Nu niet om op te scheppen, maar wij hebben hier twee laptops en drie tablets in huis. En een paar smartphones ook, en digitale tv. En een supersnelle internetverbinding natuurlijk.
Maar als Marcel me niet tegenhoudt, vliegt dat verdorie allemaal buiten, en wel vandaag nog. OK niet alles, want bedrijf aan huis hier, maar toch veel.
Want. Ik. Ben. Het. Zat. Wat een vergif voor mijn kinderen, die schermen!
Nu, zolang ze erop bezig zijn, is het hier peis en vree, hoor. Op dat nare stemmetje in mijn hoofd na dan, dat me eraan herinnert dat dat toch niet zo goed is, die kinderen achter een scherm.
Want die hersentjes. En die oogjes. En dat gedrag achteraf, verdekke!
De schermtijd is hier beperkt tot 70 minuten per dag. Blijkbaar be-la-che-lijk kort, schandalig gewoon. Want álle kinderen van Leons klas mogen helemaal zelf kiezen hoe lang ze gamen, hoor!
En daarom hoort hij ook steeds het belletje niet dat het einde van die schermtijd aankondigt. Is het steeds ‘Nog heel even!’ als wij hem er met grof geweld achteruit proberen te schoppen, onmensen die we zijn. Lijkt hij vaak te wachten tot hij er weer op mag, in plaats van leuk te gaan spelen.
En probeert hij er steeds wat meer tijd bij te pingelen:
‘Mag ik even iets opzoeken?’
‘Tuurlijk, leergierig kind van me, doe gerust.’
Dat was dus voor ik wist dat hij alleen maar dingen over Minecraft opzocht, of over hoe Hollandse scheld-YouTubers computerspelletjes spelen. In het vervolg kan hij naar de bieb om even iets op te zoeken.
Met Victor gaat het al niet veel beter. Die is de hele dag thuis, en komt bij tijden rustig elke vijf minuten iets vragen/vertellen/eisen, en dan vooral in periodes dat we veel werk hebben (en dus minder kwalitatieve aandacht voor hem, ik weet wel dat het daarmee te maken heeft). Maar dan krijg je dus helemaal niks gedaan.
En tja, dan gebeurt het wel eens dat dat kind veels te lang achter zo’n scherm hangt. Want gemakkelijk, en rustig, en héérlijk stil.
Maar daarna! My God. Slechtgezind. Komt helemaal niet meer tot spelen. Zeurt voor meer scherm., en nog meer, en nóg meer. Niks geen schattige kleuter meer. Een verslaafde maniak, ja!
En Robin dan, mijn buitenkind. Dierenvriend. Natuurmensch. De jongen met de kippen en konijnen en kampen in de tuin. Die hangt sinds kort het liefst gewoon in de zetel met zijn smartphone. En dan bij voorkeur met Leon en Victor, die hun schermtijd al op hebben, naast zich.

En dan nog te bedenken dat die smartphone er eigenlijk gekomen is omdat hij normaal alleen naar school zou gaan en ik wou dat hij ons kon bereiken als er iets was. Bus gemist of zo, of lekke band. Je kent het wel. Wat wij in onze tijd gewoon zelf moesten oplossen.
Enfin ja, in de praktijk fietsen Marcel en/of ik nog altijd mee, en dus is die smartphone eigenlijk overbodig. Robin vindt van niet natuurlijk.
Zonder smartphone weet hij bijna niet meer wat te doen. De dieren verzorgen en een beetje rondfietsen in de buurt, dat doet hij nog. Maar voor de rest is het hier blijkbaar dodelijk saaiiii.
En als ik dan vertel wat ik als puber vroeger deed, in een huis waar geen smartphone was, of kabelteevee, en zelfs geen internet, dan rolt hij met zijn ogen.
Naar muziek luisteren, Michael Jackson bijvoorbeeld?
‘Michael Jackson is stom.’ Nee, barbaar, die is helemaal niet stom!
Een boek lezen?
‘Euh, nee!’
In een dagboekje schrijven?
‘Euh, NEE!!!’
Vlijtig (of zuchtend) huiswerk maken?
‘Ik heb nooit huiswerk.’
Ik voel het, ik ga zo’n oud vrouwtje worden dat het altijd maar heeft over de goeie, ouwe tijd, en over die verwende jeugd van tegenwoordig. Ik ben begot al goed op weg.