Jarig

Afgelopen week was ik jarig. De vierentwintigste om precies te zijn. Verjaardag van Ted Bundy ook, en sterfdag van Freddie Mercury. Echt een speciale datum dus, schrijf maar op in je kalender zou ik zeggen.

Ik heb geen enkel probleem met mijn lichtjes vorderende leeftijd, en gelukkig maar. Want al sinds vorig jaar drukt Victor me op mijn verjaardag graag met mijn neus op die veertig die stillekesaan in zicht komt. Toen zei hij: ‘Zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig. Mama! Je bent bijna veertig!’

Dit jaar werd ik wakker gemaakt met een vrolijk ‘dag meneer de zevenendertigjarige’, en iets later zei hij iets van ‘oud moedertje’. Het kind moet nog veel leren.

Verjaardagen worden bij ons nooit uitbundig gevierd. Er is wel taart, al kan die ook een paar weken later komen. En minderjarige jarigen krijgen een cadeau, mogen kiezen wat we die avond eten en hebben als ze huisonderwijs doen een lesvrije dag.

Aan cadeautjes voor volwassenen doen we hier niet. Marcel en ik kopen liever zelf wat we graag willen, en hebben de luxe dat te kunnen doen. Al is dat maar omdat we al bij al tevreden zijn met wat we hebben, en sowieso nooit iets duurs willen.

Maar dit jaar gaf hij me het mooiste cadeau dat hij me had kunnen geven. Hij ging uitgebreid boodschappen doen met Victor, en dus had ik een paar uur het huis voor mij alleen.

Er lag een wereld van mogelijkheden voor me open. Ik had kunnen netflixen. Een beetje slapen. Een boek lezen. Een zak chips eten. Allemaal ongestoord.

In plaats daarvan ging ik klooien met camera- en microfooninstellingen in de hoop een goede videotutorial zonder kindergeluid op de achtergrond op te kunnen nemen. Wat niet lukte. En dus was ik lichtelijk gefrustreerd toen ze terugkwamen.

Maar ze hadden taart mee, en dat was leuk.

Het was ook leuk dat ik er verschillende keren in slaagde om de jongens emotioneel te chanteren met een ‘ja maar het is wel mijn verjaardag hè, en dat is maar ene keer per jaar.’

En verder kreeg ik lieve verjaardagswensen van vrienden en familie. Mijn broer van amper een jaar jonger zocht zelfs speciaal voor mij naar een emoji met grijs haar. Hoe attentvol.

Dus al bij al is het best jammer dat het weer voorbij is. Want naar ‘Zeg, ik was gisteren jarig, hoor!’ hebben ze hier helaas geen oren. Ik kijk al uit naar volgend jaar.

Monopoly

In het kader van gezellig iets samen doen met bijna het hele gezin, deden we gisteren een potje Monopoly. Ik zeg wel met bijna het hele gezin, want Marcel haat gezelschapsspelletjes, dus die deed als vanouds niet mee en nam wat me-time.

Als ik kan kiezen tussen tijd voor mezelf of een spel spelen, dan weet ik het ook wel, maar goed, ik kon eigenlijk niet kiezen. En zo had ik toch nog eens kwalitatieve, onverdeelde aandacht voor de kinderen, en dat kan niet slecht zijn. En morgen ben ik jarig, en dan gaat Marcel zeker wel iets met Victor doen, zodat ik een paar uurtjes voor mezelf heb. Denk ik. Hoop ik.

Maar goed, we deden dus een spel. Een leuke bijkomstigheid aan gezelschapsspelletjes is dat kinderen er vanalles van leren zonder dat het schools wordt, of saai. Zo ook gisteren. Monopoly is voor Victor nog te hoog gegrepen, maar hij zat bij mij in het team en dat vond hij prima.

Als wij aan de beurt waren, liet ik Victor uiteraard zo veel mogelijk zelf doen. Dat was voor mij een oefening in geduldig zijn, en voor hem een oefening in heel veel andere dingen.

Een niet-limitatieve opsomming:

  • Zachtjes gooien met de dobbelstenen, zodat je ze niet aan de andere kant van de living moet gaan zoeken.
  • Het aantal ogen op de dobbelsteen meteen linken aan een getal, en de twee getallen optellen om te kijken hoeveel vakjes je de pion mag verzetten. Als pion had hij de boot gekozen, en daarmee zet je blijkbaar geen stapjes op het spelbord, maar vaar je. En al varend is het moeilijker om de vakjes te tellen, dat werd al snel duidelijk.
  • Optellen. Wij hebben een oldskool Monopoly-editie met bankbiljetten die van 1 tot 500 gaan. Als we iets moesten betalen, zocht Victor met veel plezier de juiste biljetten bij elkaar zodat de som klopte.
  • De namen van de belangrijkste Nederlandse steden. Want we hebben dus de Nederlandse versie van Monopoly, iets met online gekocht en niet goed gekeken. Marcel vond die ook prima, dus we hebben ze gehouden, maar toch vind ik het nog altijd spijtig dat er bij ons geen Aalst, Lange Zoutstraat op het spelbord staat. Ach ja.
  • Engels. Met onze anglofiel Leon in de buurt, is Engels nooit veraf (dat kind heeft sinds een paar maanden Engelssprekende legomannetjes), en als je er een spel mee speelt, krijg je bijkans een taalbad. Toen hij zijn biljetten van een bij de bank inwisselde, hoorde ik hem zeggen: ‘Hashtag getting rid of my ones’. You gotta love that kid.
  • Je concentreren, min of meer stilzitten en niet onnozel doen. Zucht. Laat ons zeggen dat hij duidelijk nog een kleuter is (en dat mag natuurlijk ook gewoon). Als we niet aan de beurt waren, hing hij als een aapje op die lieve, geduldige Robin. En hij vond het een geweldig goeie grap om al ons geld in de pot te doen toen ik even niet keek.

Victor leerde dus heel wat, en dat op een rustdag! Maar halverwege had hij wel genoeg van dat tergend lang durende Monopoly, en is hij iets anders gaan doen. Heel begrijpelijk, ik wou eigenlijk ook iets anders gaan doen. Maar dat deed ik niet, en ik werd beloond met een triomfantelijke overwinning. En toch was er niemand slechtgezind. Hoera.

Speelgoed

Zo met Sinterklaas in het vooruitzicht, wijd ik maar eens een blogpost aan speelgoed, waarom ook niet. Je zou denken dat het gemakkelijk is met drie jongens, dat die wel met hetzelfde spelen zodat je niet te veel in huis moet hebben.

Mwah.

Ze hebben hier duidelijk hun eigen interesses en behalve Lego zijn er niet veel overeenkomsten.

Robin is het speelgoed wel ongeveer ontgroeid, al speelt hij af en toe nog wel met Lego, of met autootjes om zijn kleine broertje te plezieren, de lieverd. Maar de halve dierentuin aan plastic diertjes waar hij vroeger uren mee kon bezig zijn, ligt al maanden en maanden onaangeroerd in zijn kast.

Leon speelt alleen met Lego. En daar hebben we veel van. Het overgrote deel is nog van de twee volwassen zonen van Marcel geweest, en zat eerst gewoon in twee grote bakken. Er werd helemaal niet mee gespeeld.

En dus kwamen we op het idee om de Lego te sorteren. Op kleur, want dat leek logisch, en dat gaat ook het gemakkelijkst.

Ik kan je verzekeren dat het niet te doen is om een bepaald soort zwart blokje te zoeken in een zee van zwarte blokjes.

En dus is het nu nauwgezet gesorteerd op soort, waardoor het veel meer plaats inneemt dan als we het gewoon samen zouden gieten, maar vooral Leon is er ontzettend blij mee.

Ik was vroeger zo’n saai kind dat graag met een instructieboekje bouwde en dan gefrustreerd was als een van haar broers in hun creatieve bouwsels een blokje hadden gebruikt dat zij nodig had.

Leon bouwt ook al eens een model na, en speelt daar dan ook mee, maar veel vaker bouwt hij creatief, wat nu gemakkelijk gaat omdat hij de juiste soort blokjes snel weet te vinden.

Ideaal, zou je denken, er is Lego in huis en hij kan lekker bouwen.

Maar nee hoor, want dan blieft hij Lego Harry Potter, of Lego Minecraft, of een modern ruimteschip van Lego en niet dat vintage gedoe van twintig jaar geleden. En dus komt er hier geregeld Lego bij. Ach ja.

Victor speelt veel met autootjes en met zijn plastic vliegtuigje dat hij Air Crash Investigationgewijs laat neerstorten terwijl hij afwisselend het geluid van de motor en van de krijsende passagiers nabootst. Luid.

Hij begint ook met Lego te spelen. Volgt de instructieboekjes en maakt zelf iets, of speelt met Leons bouwsels, die hij dan per ongeluk stuk maakt en niet meer weet te maken, tot Leons grote frustratie.

En sinds kort vindt hij Kapla wel interessant, waar Robin ook jaren mee gespeeld heeft. Mocht je het niet kennen: van die dure, houten plankjes waar je mee kan bouwen. Gewoon simpele, houten plankjes, dat klikt niet in elkaar of zo.

Helaas niet.

Dus ben je even lomp bij het bouwen, of loop je er per ongeluk tegenaan, dan stort het hele bouwwerk in elkaar en kan je opnieuw beginnen. My God. Niks voor mij. En eigenlijk ook niks voor Victor, maar dat weet hij zelf nog niet.

Speelden ze maar graag met Playmobil. Ideaal speelgoed als je het mij vraagt. Is degelijk, valt niet uit elkaar, bestaat niet uit honderdduizend stukjes die overal liggen te slingeren, we hebben het in huis en het is ook gewoon leuk.

In mijn dromen vragen de jongens als gezamenlijk cadeau voor Sinterklaas het grote Playmobilhuis, dat ik als kind zo graag wou, maar dat er nooit gekomen is. Begrijpelijk, want het was en is pokkeduur.

Maar goed, voor drie kinderen samen zou het net mogen.

Maar ze willen dus niet. Typisch. En dus komt er over een paar weken weer wat Lego bij, neem ik aan. Als ze braaf zijn geweest afgelopen jaar tenminste…

De keuken

Ik hikte er al een hele tijd tegenaan, maar afgelopen week schraapte ik dan toch eindelijk al mijn moed bij elkaar en begon ik aan de keukenkastjes.

Had ik beter ingeschat wat een enorm werk dat zou zijn, dan had ik het waarschijnlijk nog wat langer uitgesteld. Ik zat er begot twee hele namiddagen aan, en zo groot is onze keuken echt niet.

Ze is nu een kleine tien jaar oud, en we hebben indertijd gewoon de kastjes volgepropt, waarschijnlijk met een jengelende Leon op de arm. En intussen is er wel vanalles anders ingedeeld, maar echt grondig opgeruimd was ze nog nooit.

Maar goed, afgelopen week dus wel. En ik mag dan een meesteruitsteller zijn, als ik ergens aan begin, dan doe ik wel verder tot het klaar is. Want van half afgewerkte projecten word ik niet vrolijk.

Vooral niet omdat ik het eerst altijd veel erger maak voor het weer beter wordt. De buitenkant van de keuken zag er best goed uit, je moest alleen bepaalde deurtjes of lades niet opentrekken. Maar tijdens het opruimen stond heel het aanrecht vol, en dat was wel een extra stimulans om het niet te lang te laten aanslepen.

Ik heb de neiging om rigoureus weg te doen, Marcel helemaal niet. Maar zoals ik eerder al schreef, krijg ik carte blanche van hem op voorwaarde dat wat ik weg wil doen, eerst nog een jaar in de kelder stof gaat vangen. Zodat hij al eens iets kan terughalen. Hij moet eens durven.

‘Moei je niet, de keuken is mijn domein!’, zei ik al grappend tegen Marcel, maar wel duidelijk grappend, zodat dat later niet tegen mij gebruikt zou worden. Het is dat hij vaker kookt dan ik.

Bij het opruimen kwam ik een kookschrift tegen dat Robin me ooit gaf voor Moederdag, met een heel schattige foto van hem erin:

Dat mocht niet weg.

Maar veel mocht wel weg. Een mens heeft geen twee pizzasnijders, onhandige dunschillers of niet-werkende aanstekers nodig. Of rietjes waar nooit mee gedronken wordt. Of doosjes zonder deksel. Of overtollig servies.

Wat ook weg mocht, waren vier zuigflessen. Hier komen geen baby’s meer bij, en mijn twee jongste kinderen hebben nooit van hun leven uit een fles gedronken.

Verder nog een frietsnijder. Kom op. Wij vinden het soms al een opgave om pasta te koken, laat staan dat we ons gaan bezighouden met frieten maken from scratch. En we eten al genoeg friet (van de frituur dan).

Ik deed ook nog vier vazen weg. Eentje heb ik gehouden, want heel af en toe krijg ik eens bloemen van Marcel. Wat echt lief is, daar niet van, maar ik zou liever hebben dat hij in de plaats eens met de drie kinderen een daguitstap maakt of zo.

Ik verveel je maar niet met de inhoud van ál mijn keukenkastjes, maar ik post toch wat voor- en nafoto’s (ik vind die zelf altijd zo leuk):

En ook al ziet de keuken er op dit moment niet uit, met de ontbijtbordjes nog op het aanrecht omdat het kind verantwoordelijk voor de vaatwasser zijn taak nog niet gedaan heeft, toch ben ik er nu echt blij mee. Want alle kastjes zijn netjes. Heerlijk.

In bad

Ik startte vanochtend met een bad, en dat gebeurt maar zelden.

Want ik ga niet graag in bad. Het is wel leuk voor heel even, maar daarna begin ik me te vervelen, of word ik gestoord (allez nu), en om nu een bad te laten vollopen voor een kwartiertje, tja, dat vind ik waterverspilling.

Maar vandaag ging ik dus wel in bad, want Victor ging erin, en hij smeekte me met schattige kleuteroogjes of ik er ook niet héél alsjeblieft nog eens een keertje met hem mee in ging.

Ik liet me dus vermurwen, maar niet met volle goesting, dat geef ik grif toe. Want in bad gaan met een kind vind ik zo mogelijk nog stommer dan alleen in bad gaan. Eerst en vooral mag het water nooit warm genoeg (voor mij dan), want anders begint er eentje te piepen.

Ten tweede is ontspannen er gewoon niet bij. Een autootje dat over mijn been rijdt, kan ik nog enigszins negeren. Maar als je verplicht moet kijken naar een dikke schuimbaard, moet bedenken hoeveel baden er in een watertoren zouden gaan en letters in de lucht moet schrijven (Victors nieuwe hobby), tja, dan wordt het wel erg moeilijk om een gedachte af te maken.

Hij zei wel: ‘ik zit met zo’n lieve vrouw in bad’, en dat maakt uiteraard veel goed. Maar ik ben toch blij dat ik er weer voor een paar maanden vanaf ben.

Drie is genoeg

Ik wil geen kinderen meer, laat ik dat zeer duidelijk stellen. Ik heb drie gezonde, lieve jongens en daarmee voel ik me stinkend rijk. Echt waar.

Maar kijk toch eens naar deze foto van een pasgeboren Victor die ik enkele dagen geleden tegenkwam:

Rammelende eierstokken zeg ik u! Kijk nu toch hoe klein en lief en perfect.

Maar eerlijk is eerlijk: van dat schattige snuitje staat niet af te lezen dat dat ’s nachts verschoond moet worden, constant aan de borst wil en totaal nog niet kan duidelijk maken wat er scheelt.

En ook niet dat dat non-stop praat zodra het wat groter is, en dan nog veel te traag, met veel te veel herhalingen en over oninteressante dingen.

Het beroep van kleuterjuf is voor mij bijna even afschrikwekkend als dat van slager of begrafenisondernemer. En dat meen ik echt.

Want die kleine kinderen, neuh, dat is mijn ding zo niet. Zo wel dat knuffelen, en het op je buik slapen en zo, dat is echt wel zalig.

Maar voor de rest heb ik ze liever wat groter. Zo veel gemakkelijker, joh. Kijk naar Robin en Leon, die zich best goed kunnen bezighouden en ook zelf hun tanden poetsen.

Alleen jammer dat ze al zo goed Engels kunnen, waardoor Marcel en ik geen privéconversaties meer kunnen voeren zolang ze wakker zijn. Want nee, in het Frans lukt dat niet.

En ook jammer dat het vooral in de vakanties zo lang duurt voor ze ’s avonds eindelijk slapen, waardoor ik weer veel te laat moet opblijven om toch nog genoeg broodnodige me-time te kunnen nemen.

Want die me-time heb ik echt nodig om ’s morgens weer mijn stralende zelf te kunnen zijn.

Maar toch, een groot gezin, het heeft echt wel iets. Met van die kinderen die stillekes aan je voeten spelen (niet op een scherm!), terwijl je in de zetel een boek leest, zo gezellig!

Als het in het echt nu ook eens zo zou gaan, hè…

Dus hier komt absoluut geen vierde kind, of het moest een vreselijk ongelukske zijn. Of nee, laat ik het dan een verrassing noemen. Want het kan uiteindelijk best goed uitpakken, hoor. Kijk maar wat ne geweldig ferme man Marcel geworden is!

Afstandsonderwijs is geen huisonderwijs

Hoera, herfstvakantie! Stiekem vind ik het best goed dat ze een week verlengd werd, en dan bedoel ik niet alleen uit coronaoverwegingen. Want hoewel Robin en Leon graag naar school gaan, is deze pauze meer dan welkom.

‘Het zou beter zijn als het altijd vier dagen school was en drie dagen weekend, hè?’ Ja, jongen, dat vind ik ook al zo’n dertig jaar.

Robin kreeg deze vakantie extra bundels wiskunde en Frans mee, voor als de scholen onverhoopt toch nog langer dicht blijven.

En dat doet me denken aan de lockdown afgelopen lente, toen de scholen effectief een hele tijd sloten. Toen zo veel mensen me aanspraken over thuisonderwijs.

‘Amaai, ik heb wel echt respect voor jou gekregen hoor, nu ik weet wat dat is, thuisonderwijs geven.’
‘Pfff, niks voor mij, dat thuisonderwijs. Ik snap niet dat jij daarvoor kiest.’
En vooral:
‘Voor jullie is die lockdown geen verandering zeker hè, jullie waren toch al altijd thuis.’

De term thuisonderwijs gebruiken voor het afstandsonderwijs van vorig schooljaar, tja, dat zou wat mij betreft bij wet verboden moeten worden. Want mensen hádden al zo’n verkeerd beeld van thuisonderwijs, en dat is intussen alleen nog versterkt.

De enige gelijkenis die ik zie tussen dat afstandsonderwijs en de manier waarop wij thuisonderwijs deden (en in de toekomst wellicht met Victor zullen doen), is dat er niet naar school werd gegaan.

Want eerst en vooral wil thuisonderwijs niet zeggen dat je altijd maar thuis bent, zo gezellig aan de keukentafel met je neus in de boeken. Verre van. Met die lockdown konden ook mijn kinderen opeens niet meer naar hun hobby’s, moesten ze hun vrienden en familie missen en vielen al onze uitstappen weg. En daar werd niemand vrolijk van.

Ten tweede kozen wij bewust voor thuisonderwijs, en hadden we de tijd en de vrijheid om uit te vissen welke manier van onderwijs bij ons en onze kinderen paste.

Verplichte Zoomsessies en ellenlange rijtjes oefeningen dus niet. Ik vraag me af bij wie wel.

In ieder geval renden mijn kinderen net niet hard gillend weg van werkboeken en -blaadjes. En dus lieten we die zo veel mogelijk achterwege, en zocht ik naar leukere manieren om met de verplichte leerstof bezig te zijn.

Ze maakten een spel met quizvragen over het oude Egypte. Ze rekenden uit hoeveel (hypothetische!) nakomelingen onze bende konijnen na een jaar zouden kunnen hebben. Ze speelden Wie is het? in hun Frans-met-haar-erop. Om maar een paar voorbeelden te noemen.

En daarnaast deden ze ook wel eens gewoon saaie oefeningen, hoor, ik wil het niet mooier voorstellen dan het was.

Dus was het hier altijd een gezellige boel? Hell no.

‘Frans is stom!’
‘Hoofdrekenen heeft echt geen nut. Dat reken je toch gewoon uit met je smartphone later?’
‘Ze begrijpen toch wel wat ik bedoel hè zeg, dat dat fout geschreven is boeit niet!’

Hier werd gezeurd, op andermans schrift gekrabbeld, gezucht en meer op mijn zenuwen gewerkt dan ik ooit had kunnen vermoeden. Maar het was beter dan enig afstandsonderwijs in lockdowntijden ooit kan zijn. En echt totaal niet te vergelijken.