Ik startte vanochtend met een bad, en dat gebeurt maar zelden.
Want ik ga niet graag in bad. Het is wel leuk voor heel even, maar daarna begin ik me te vervelen, of word ik gestoord (allez nu), en om nu een bad te laten vollopen voor een kwartiertje, tja, dat vind ik waterverspilling.
Maar vandaag ging ik dus wel in bad, want Victor ging erin, en hij smeekte me met schattige kleuteroogjes of ik er ook niet héél alsjeblieft nog eens een keertje met hem mee in ging.

Ik liet me dus vermurwen, maar niet met volle goesting, dat geef ik grif toe. Want in bad gaan met een kind vind ik zo mogelijk nog stommer dan alleen in bad gaan. Eerst en vooral mag het water nooit warm genoeg (voor mij dan), want anders begint er eentje te piepen.
Ten tweede is ontspannen er gewoon niet bij. Een autootje dat over mijn been rijdt, kan ik nog enigszins negeren. Maar als je verplicht moet kijken naar een dikke schuimbaard, moet bedenken hoeveel baden er in een watertoren zouden gaan en letters in de lucht moet schrijven (Victors nieuwe hobby), tja, dan wordt het wel erg moeilijk om een gedachte af te maken.
Hij zei wel: ‘ik zit met zo’n lieve vrouw in bad’, en dat maakt uiteraard veel goed. Maar ik ben toch blij dat ik er weer voor een paar maanden vanaf ben.