De microgolfoorlog

Marcel en ik hebben een goede, stabiele relatie. Hij is mijn grote liefde, mijn steun en toeverlaat en mijn beste vriend. Ruzie hebben we eigenlijk nooit, alleen af en toe een meningsverschil.

Zo ook over de losse microgolf die op dit moment ons keukenaanrecht ontsiert.

Als trouwe lezer van mijn blog herinner je je ongetwijfeld dat ik ruim een maand geleden onze keuken onder handen nam. Daarbij vlogen de spullen die we niet gebruikten in een doos naar de kelder, en haalde ik in samenspraak met Marcel onze koffiemachine van het aanrecht, want die wordt toch alleen voor bezoek gebruikt.

Het aanrecht was dus leeg, hiep hoi, en ik was blij.

Maar toen ging onze ingebouwde combi-oven stuk. Ik weet niet precies wat hem bezielde, maar Marcel schoot meteen in actie om hem te herstellen. Hij stelde een professionele diagnose (echt wel), en bestelde meteen een vervangstuk. Ik stond versteld van zo veel daadkracht.

In de tussentijd haalden we onze oude, losse microgolf naar boven, die in het minikeukentje beneden stond waar hij ooit wel gebruikt werd, maar intussen al lang niet meer. We zetten hem op de plaats waar eerst de koffiemachine stond, wat een prima tijdelijke oplossing was.

Het vervangstuk kwam aan, en Marcel, die blijkbaar nog steeds in een goede flow zat, herstelde de inbouwoven. Naïef als ik ben, ging ik ervan uit dat de oude microgolf dan wel weer naar beneden mocht, zodat ik mijn mooi, leeg aanrecht weer terug had.

Maar dat was buiten Marcel gerekend.

‘Amai, deze microgolf gaat echt veel beter dan die inbouwmicrogolf, zeg.’

Ja, vriend, kan zijn, maar hij is lelijk en hij past niet in de keuken en hij neemt plaats in en het was nu juist leeg en ik was daar zo blij mee.

‘Ja maar, deze microgolf warmt langs de zijkanten op, dat is veel beter, en die schijf draait ook rond. Zo zou het met alle microgolfovens moeten zijn.’

Dan had je er zo maar ene moeten kiezen toen JIJ de toestellen voor onze nieuwe keuken helemaal zonder mij mocht uitkiezen.

‘Het is echt superhandig dat we twee dingen tegelijk kunnen opwarmen. En dat we de oven en de microgolf tegelijk kunnen gebruiken.’

Er zijn mensen die niet eens één microgolf hebben, en dan moet gij er twee, zeg. Ik WIL geen microgolf op mijn aanrecht hebben staan als we er al ene hebben. En al zeker niet als hij zwart is terwijl de andere toestellen inox zijn. Het oog wil ook wel wat, hè zeg.

Nu zijn Marcel en ik volwassen mensen, en dus lossen we onze meningsverschillen ook op een volwassen manier op.

Ik haalde aan dat hij de microgolf beneden kon gebruiken in de weinige gevallen dat we twee ovens tegelijk nodig hebben.

Ik stelde voor om de microgolf in de veranda te zetten, die aan de keuken grenst, zodat ik er tenminste niet de hele tijd op moet kijken (mijn plaats aan tafel kijkt uit op die hoek van de keuken) en hij niet ver hoeft te lopen als hij hem wil gebruiken.

Ik gebruikte het woord minimalisme, wat ik beter niet had gedaan, want Marcel heeft er een hekel aan.

Enfin ja, ik kan er ook niet aan doen dat hij niet voor rede vatbaar was. En dus haalde ik de microgolf weg uit de keuken en zette hem in de veranda.

Marcel zette hem dezelfde avond weer terug.

Ik haalde hem weer weg, en hij zette hem weer terug.

Ik liet het een hele tijd zo, maar hij bleef echt een doorn in mijn oog. Marcel gebruikte hem ook lustig, steevast breed grijnzend naar mij.

Vorige week haalde ik hem weer weg, en het duurde zowaar een tijdje voor Marcel het door had. Maar intussen staat hij er weer terug, en hangt er een keukenhanddoek over, ‘zodat je er niet naar moet kijken, dat is toch goed hè.’ Dat, lieve lezer, is blijkbaar een compromis in het hoofd van Marcel.

En ik denk niet dat hij er gevoelig voor is, maar wie weet helpt het als iedereen die het met mij eens is, dat hieronder even in de reacties zet. En nu moet ik weg, even een microgolf gaan weghalen uit mijn keuken…

Kerstmis

Normaal trekken wij op kerstdag onze mooiste kleren aan en gaan we naar een groot familiefeest, waar lekker eten is, en leuke mensen die je de rest van het jaar niet of nauwelijks ziet. Wat ik eigenlijk oprecht jammer vind. Maar toch komt het er nooit van.

Ik hoef je niet te vertellen dat dat feest dit jaar niet doorging. Maar Kerstmis is toch een speciale dag, en die wilden we niet zomaar laten voorbij gaan.

En dus deed iedereen zijn best om er netjes uit te zien, voorzag ik een heerlijk feestmaal met zelfgemaakte aperitiefhapjes, een gevulde kalkoen en als dessert grappige rendiercupcakes, en zongen we kerstliederen rond de kerstboom.

Niet dus.

In plaats van feestelijke kledij, hadden Leon en Victor de hele dag hun pyjama aan (‘We gaan toch nergens naartoe.’) en Robin en ik een joggingbroek (‘Ik ga mezelf niet in een panty hijsen, gewoon om thuis wat rond te lummelen.’). Alleen Marcel had een mooie broek aan, maar dat was alleen maar omdat die nog klaar lag op zijn kast van de avond ervoor.

In plaats van een lekker feestmaal, was het diepvriespizza met rauwkost. Maar de kinderen waren er blijer mee dan met de gourmet op kerstavond.

En ook al is Kerstmis het feest van de vrede, en had ik hen dat ook gezegd, toch maakten ze een paar keer ruzie. Ach ja.

Maar ’s avonds keken we gezellig samen een film in het grote bed.

Beslissen welke film het wordt, is nooit een sinecure. Robin is makkelijk daarin, die vindt alles wel goed.

Maar voor Victor mag het niet eng zijn, of ook maar een beetje in de buurt komen van eng, want die kan daar niet tegen.

En dat vindt Leon irritant, want die kiest steevast voor thrillers, science fiction of Harry Potter.

En ikzelf wil vooral geen suffe kinderfilm, maar iets waar ook wat humor in zit voor volwassenen.

Voor Marcel maakt het allemaal niet uit, want die valt na tien minuten toch in slaap.

Het werd, volledig in de sfeer van Kerstmis, want zulke barbaren zijn we nu ook weer niet, Arthur Christmas. Een aanrader, vind ik, entertainend voor volwassenen en tieners, en ook leuk voor kinderen van Victors leeftijd. Denk ik toch. Hij was toch stil tijdens de film.

Dus echt vieren hebben we niet gedaan dit jaar. Maar op dit moment kweelt Marcel ‘Stille Nacht’ in de douche, en er heeft vandaag ook nog niemand geruzied. Als dat geen kerstsfeer is.

Het ideale leeftijdsverschil

Mensen met een kind en plannen voor een tweede vragen me wel eens welk leeftijdsverschil ik ideaal vind. Nu niet dat ik een expert ben, maar wel een beetje ervaringsdeskundig, want er zit maar anderhalf jaar tussen Robin en Leon en maar liefst vijfenhalf jaar tussen Leon en Victor.

Het heeft natuurlijk allebei voor- en nadelen. Met weinig leeftijdsverschil ‘ben je vlug uit de luiers en groeien ze samen op’. Of zo werd het toch meermaals tegen mij gezegd.

Uhu.

Maar je bent de eerste jaren ook zo intens moe en overvraagd, dat je je bijna niets meer herinnert van de babytijd van je tweede en dat je voor de rest van je dagen donkere wallen onder je ogen hebt. Enfin ja, ik dan toch. Want Robin werd nog geregeld wakker ’s nachts. Telkens net als Leon weer sliep natuurlijk. En overdag even meeslapen met je baby is er ook niet bij met een dreumes in huis.

En dat samen opgroeien is leuk als ze fijn samen spelen, goed overeenkomen en zo wat dezelfde interesses hebben. Hier niets (meer) van dat alles. We zitten al een heel aantal jaar met twee jongens die verbaal aan elkaar gewaagd zijn, maar die niet elkaars beste vriend zijn. Als in ‘ik háát hem, ik wou dat hij ergens anders woonde!’ En ze hebben ook nog eens een heel aantal puberjaren gemeenschappelijk. Waar ik niet naar uitkijk.

Met die zware eerste jaren en het gekibbel (en dat is zacht uitgedrukt) van de oudste twee, is het geen wonder dat Victor er niet meteen achteraan kwam.

En eigenlijk waren we wel klaar na Leon, dachten we. Marcel vroeg bij de huisarts een verwijzing voor een vasectomie, maar hij chickened out nadat ik een aantal getuigenissen aan hem voorlas van mannen die hem voorgingen.

Want Victor was niet gewoon gepland en gewenst, daar is echt naar gesmacht geweest. Dat hij er nog bijkwam, was een weloverwogen beslissing, al speelden mijn loeihard rammelende eierstokken ook wel een niet te onderschatten rol.

Maar eerlijk is eerlijk: ik had ook mijn twijfels, zoals ‘Zou zo’n nakomertje niet altijd het vijfde wiel aan de wagen zijn?’ en ‘Zou dit kind een beetje sneller doorslapen?’

De tijd leerde dat de antwoorden op die vragen respectievelijk ‘Maar nee gij!’ en ‘Hell no!’ waren.

Ik vond het grote leeftijdsverschil nog verrassend veel voordelen hebben.

Zo was Victors babytijd veruit de beste van de drie. Die van Leon is een waas en bij Robin kon het me allemaal niet snel genoeg gaan. Van baby Victor heb ik echt genoten, en ik stond bewust stil bij de laatste eerste keren. Vaak toch. En soms nog steeds.

En nu hij vijf is, is hij een bron van vermaak voor Robin en Leon door zijn opmerkingen, die zij dom vinden, en ik heerlijk onschuldig. Ze verbazen zich er geregeld over hoe weinig hij nog maar weet en daarom leren ze hem ook graag allerlei dingen bij. Zo kent Victor bijvoorbeeld termen waar Robin en Leon op die leeftijd nog nooit van gehoord hadden, en die je eerlijk gezegd ook echt niet graag uit de mond van een vijfjarige hoort komen (ook niet uit die van een twaalfjarige, maar goed, dat kan ik beter plaatsen).

Hij speelt ook vaak samen, vooral met Robin. En ja, die verlaagt zich dan wel tot Victors niveau, maar hij doet dat graag, en echt niet alleen om Victor blij te maken. Het heeft iets vertederends, zo’n lange puber die met plezier met zijn kleine broertje bezig is.

Wat ze ook samen doen, is ruzie maken, ook vooral Robin en Victor. Ook dan verlaagt Robin zich met plezier tot Victors niveau. Ik weet niet of ik dat ook zo vertederend vind. Allez ja, ik weet het wel. Niet dus.

En ja, soms kunnen dingen niet omdat Victor er te jong voor is. En de periode van luiers, gedoe met dutjes en die vreselijke onderbroken nachten, tja, die werd ook danig verlengd door dat grote leeftijdsverschil.

Dus welk leeftijdsverschil ik ideaal vind? Ik zou het niet kunnen zeggen. Marcel zou zeggen: ‘Dat je daar een hele blogpost voor nodig had, zeg!’

De kerstboom en zo

Aaah, de eindejaarsperiode. Mooie tijd, vind ik. Wij doen soms een ommetje voor de mooie kerstverlichting in de straten. En Marcel heeft het plan opgevat om onze carport feestelijk te verlichten. ‘Dat gaat er niet van komen’, aldus Leon, maar ik geef hem vooralsnog het voordeel van de twijfel.

Je had het vast niet verwacht, maar ik ben niet het type om het hele huis te versieren. We zetten wel elk jaar een kerstboom. Een kunstboom die bij het uitpakken steeds een kwart van zijn fake naalden lijkt te verliezen, maar we hebben hem nu toch al een paar jaar, en hij ziet er nog steeds goed uit.

Dit jaar hebben we hem vroeger gezet dan normaal, en we maakten er meteen een leuke gezinsactiviteit van. Al geef ik toe dat ik gevloekt heb toen bleek dat ik bij het hangen van de lichtjes geen lichtjes meer over had voor het onderste stuk van de boom. En dat ik de jongens verschillende keren wellicht niet al te vriendelijk aanspoorde om te blijven helpen tot het verdekke klaar was, want dat ik ook liever iets anders zou doen.

We zetten ook een kerststalletje, waar tot nu toe enkel een eenzaam Lego-Jezeke in ligt dat Victor er heeft neergelegd (en ja, ik weet het, dat zou eigenlijk nog niet eens geboren mogen zijn). Leon ging zorgen voor de bezetting van het stalleke, maar dat gaat er blijkbaar ook niet van komen.

Minimalisme troef hier qua kerstcadeautjes, want daar doen we niet aan. Toch kijken de kinderen wel uit naar de feestdagen, want traditiegetrouw gaan we gourmetten met de hele familie, in totaal zo’n dertig man (niet verder vertellen, hoor!). Want eerlijk gezegd geloven wij zo niet in die corona. Voor ons is het overduidelijk dat het gewoon een manier is van de overheid om ons onder de duim te houden. En niemand van ons zit trouwens in de risicogroep, dus wat maakt het ook uit.

Nee nee, dat is niet waar, hoor. Dit jaar komt alleen Marcels oudste zoon en knuffelcontact, die single is en ook geweldig sympathiek. En hij speelt met de kinderen, hoera!

Maar we gaan wel gourmetten, dat is dan wel weer waar. Zo hoeven we niet zelf te koken en hoeven we toch geen boterham te eten, ideaal. Was het maar alle dagen Kerstmis.

Een dagje thuis met Victor

Victor gaat niet naar school, en dus is hij de godganse dag thuis, of ergens onderweg met ons, al zijn onze uitstapjes niet om over naar huis te schrijven deze coronatijd.

Dat niet naar school gaan is een bewuste keuze die ik meteen opnieuw zou maken. Maar dat wil niet zeggen dat ik het altijd geweldig leuk vind, zo de hele tijd een kind op mijn dak.

Want hij vreet aandacht. En geduld.

En behalve dat ik ook nog andere dingen moet doen (mijn werk bijvoorbeeld, of misschien eens iets in het huishouden), is het eerlijk gezegd sowieso mijn ding niet om een hele dag op kleuterniveau bezig te zijn. En ik kan me niet inbeelden dat iemand dat wél leuk zou vinden.

Hij vindt dat ik moet kijken naar wat hij met zijn autootjes doet, hoe hoog zijn Kaplagebouwen zijn en hoe hij gaten in zijn broeken slidet in onze living.

Maar het ergste zijn de vele vragen, waarvan ik nog niet de helft kan beantwoorden. Een greep uit die van vandaag:

‘Hoe snel kan een Tesla model X/een Bugatti Chiron/een Ford GT/onze auto?’ Daarop kent hij het antwoord zelf, maar hij checkt graag even of ik het ook (nog) weet. Niet dus.

‘Als je een vijf, een drie, een twee, een drie, een vier, een zes, een acht, een negen, een negen en een zeven hebt, welk getal is dat dan?’

‘Waar is dat grijs legoblokje waar taxi op staat?’

‘Als er twee van je drie kinderen dood zouden gaan, en jij moet kiezen wie, wie zou je dan kiezen? Je MOET kiezen. Wie? Nee, je moet echt kiezen, het moet gewoon. Wie? Robin en Leon? Ja hè?’

‘Welk cadeau had ik ook alweer voor mijn vierde verjaardag gekregen?’

‘Zitten er stukjes in dat yoghurtje?’

En terwijl hij met zijn vinger een rare beweging in de lucht maakt: ‘Welke letter is dit?’

En nee, Google weet het ook niet.

Maar hij is wel lief, allez ja, meestal toch. Knuffelt graag en zegt vaak dat ik zo’n lieve mama ben. Ziet er nog superschattig uit. Is nog zo heerlijk onschuldig. En grappig ook, echt wel.

Maar toch ben ik altijd blij als hij slaapt. Wat vanavond pas laat zal zijn, want hij deed deze middag een dutje in de auto. Aargh.

Sinterklaas

Afgelopen nacht kwam de goedheiligman hier langs. Wel ja, nacht… Het was eerder 22 uur, en dat was laat genoeg.

Sommige mensen doen een half huishouden nadat de kinderen naar bed zijn, maar ik ben een ander soort mens. Zodra mijn kroost ein-de-lijk slaapt (of toch minstens naar boven is), is het hier luie tamzakkerij, ik maak het maar niet mooier dan het is. En dat betekent een smartphone, boek of tv, en geen veel te sterke speelgoedverpakkingen en chocoladen mannekes die ik nog niet eens mag opeten.

Maar goed, hij is dus geweest en dan nog een dag te vroeg, maar ja, hij kan ook niet overal tegelijk zijn, en zo heb ik hopelijk een rustig weekend voor de boeg met kinderen die zich in stilte bezig houden met hun nieuwe speelgoed.

Leon kreeg Lego, wie had dat kunnen denken, zeg. Victor kreeg een set met twee auto’s en een aanhangwagen. Robin kreeg niks. Hij was niet zo gezellig het afgelopen jaar en is met zijn twaalf jaar ook wel wat oud voor Sinterklaas, vinden we.

Maar hij wou geen speelgoed meer, dus hij kreeg geld. En speelt op dit moment met een van de nieuwe auto’s van Victor.

Maar het kan wel hoor, niks krijgen als je niet gezellig bent geweest. Vraag maar aan Marcel, die kan het zich nog levendig voor de geest halen.

Zoiets zouden wij natuurlijk nooit doen, want Sinterklaas moet gewoon leuk zijn. Victor keek er al wekenlang naar uit. En dan nog vergat hij bijna zijn schoen te zetten. Gisterenavond in bed dacht hij er opeens aan, en diepte hij nog vlug een sandaaltje op.

Dat inspireerde zijn broers, en Leon, die te lui was om beneden iets van schoeisel te halen, legde een sok met een briefje ‘schoen’ erop. Alleen Robin zette echt zijn schoen, en hij schreef ook nog snel een verzoekje voor een iPhone XR. Nee, kind, en niet eens goed geprobeerd.

Victor vond het allemaal zo spannend dat hij maar niet in slaap geraakte. Hij is een paar keer opgestaan om te gaan kijken of de Sint intussen nog niet geweest was. Nee, vriend, en als je begot niet vlug gaat slapen, is hij te moe en komt hij helemaal niet meer.

Om kwart over drie ’s nachts ging hij ook even kijken. Hij kwam terug met de boodschap ‘Hij is geweest!’ en ging wonder boven wonder weer slapen.

En vanochtend was het huis gevuld met in pyjamaatjes gehulde kindertjes die met blije gezichtjes opgetogen kreetjes slaakten bij het aanschouwen van het nieuwe speelgoed en de lekkernijen. Of dat neem ik toch aan, want ik lag nog in bed.

Victor kwam zijn speelgoed wel even tonen. En intussen heb ik ook al moeten raden van welk merk de twee auto’s zijn en wat hun topsnelheid is, kijken hoe hij een van de auto’s geparkeerd had, en zeggen welke van de twee auto’s ik het mooist vind, hoe je het zevencijferige serienummer van een van de auto’s uitspreekt, of ik ook vind dat het best grote auto’s zijn, welke van de twee kleuren die de auto’s hebben ik het mooist vind, wat mijn lievelingskleur ook alweer is, en mijn lievelingsgetal, en mijn lievelingsgetal boven de honderd.

Maar terwijl ik dit schrijf, is hij toch al een hele tijd aan het spelen zonder mij te onderbreken. Mijn dag kan alvast niet meer stuk.