Dagplanning deel 2

Het is nu vijf maanden geleden dat ik met deze blog begon, en ik hou dat hier begot goed vol, al zeg ik het zelf. Al was het nu wel anderhalve week geleden dat ik nog iets schreef, en dat is lang, ik weet het. Ik heb er niet eens een excuus voor.

Maar goed, ik begon ooit nog al eens met een blog, maar toen hield ik het al na een paar posts voor bekeken. Waarschijnlijk omdat Leon nog niet eens een jaar was en ik de uiterst schaarse tijd dat de kinderen allebei sliepen en ik niet, eigenlijk gewoon in de zetel wou hangen en met rust gelaten wou worden. Ook door dat zeurende stemmetje in mijn hoofd dat mekkerde dat het wel weer eens tijd was voor een nieuwe blogpost. En nee, ik had geen schizofrenie. En door de jarenlange onderbroken nachten ook geen greintje inspiratie trouwens.

Waar ik ook ooit mee begon, een maand geleden om precies te zijn, was het volgen van de dagplanning die ik maakte uit frustratie over mijn dagelijkse leven.

Ik zou ons huishouden routinematig en structureel aanpakken.
Ik zou Victor elke dag onverdeelde aandacht geven en hem na het middageten mee naar buiten slepen.
Ik zou elke avond netjes op tijd een evenwichtig maal klaarmaken.
En ik zou elke dag helemaal alleen gaan wandelen.

Klinkt goed (nog steeds, ja), en ook haalbaar. Of het zelfs maar enigszins gelukt is?

Ik hield het welgeteld een halve dag vol. En toen kwam er iets tussen, ik weet al niet meer wat. En voor de rest ben ik intussen ook ziek geweest, en Victor ook. En Robin had een week afstandsonderwijs. En daarna was het krokusvakantie.

Allemaal dingen die ons alledaagse leven verstoorden, wat niet echt helpt als je goede gewoontes wilt opbouwen. Wat ook niet helpt, is stiekem een hekel hebben aan saaie routines. En lui zijn. Of nee, ongemotiveerd, dat is een beter woord.

Al moet ik wel zeggen dat ik ongeveer elke dag alleen ben gaan wandelen (of eerder nordic walken maar dan zonder stokken), dus ik heb wel al een stap (pun intented) in de goede richting gezet. Laat het gerust weten als je trots op me bent ;-).

Valentijn

Aaah, Valentijn. Het feest van de liefde. Wat is er mooier dan op 14 februari je geliefde te verrassen met een prachtig boeket bloemen, een doos chocoladen hartjes of een mooie kaart met een zelfgeschreven gedicht?

 ‘Zondag is het Valentijn en ik ben zó benieuwd wat ik ga krijgen’, zei ik eerder deze week.
‘Ik ook’, antwoordde Marcel.

Misschien achtte hij het mogelijk dat ik van iemand anders een valentijnscadeau zou krijgen, je weet natuurlijk maar nooit.

Maar zelf had hij dus niks. Hij was zelfs te lui om pistolets te gaan halen vanmorgen. Maar ik ook, hoor, en ik had ook niks voor hem, dus dat kwam goed uit. En gelukkig was er nog genoeg brood in huis.

Maar wij doen dus niet aan Valentijn. En dus is vandaag een zondag als alle andere. Maar wél eentje waarin ik al nuttig bezig ben geweest.

Want Victor is nogal gegroeid de laatste tijd, en dus voelde ik me geroepen om zijn kledinglade op orde te zetten. Lade, ja, want al zijn kleren passen in één lade. Behalve zijn jas dan, maar wie steekt er nu ook een jas in een lade?

In die ene lade zit alles wat hem nu past, behalve de pyjama die hij afgelopen nacht droeg en een T-shirt en een trui, die nog in de was zijn.

Ja maar, hoor ik je al denken, als dit al Victors kleren zijn behalve die twee stuks die nu in de was zijn, wat draagt hij dan op dit eigenste moment? Hij heeft toch zeker zijn pyjama niet meer aan hè zeg?!?

Maar nee, gij! Allez ja, vandaag toch niet. Vandaag koos hij voor zijn politiepak, lieve lezer. Oftewel een donkerblauwe T-shirt en een blauwe joggingbroek. Allebei te klein. Maar ze mogen niet weg, oh nee. Niet! Want de blauwe kleren in zijn nieuwe maat zijn blijkbaar niet politie-achtig genoeg.

Enfin, wat voor de rest nog te klein was, vloog uit de lade en de kleren in zijn nieuwe maat konden erin. Die komen bijna allemaal van zijn broers trouwens, maar hij is er oprecht blij mee, en het is ook lekker goedkoop.

Zijn lade ziet er nu zo uit:

Is dit geen minimalistische garderobe om u tegen te zeggen? Nee, hè, ik weet het wel. Maar gezien onze wasroutine durf ik niet voor minder te gaan. En ik kocht alleen twee truien en twee broeken, dat is toch echt niet veel, hè?

Het ziet er trouwens niet naar uit dat Victors kleren nog lang allemaal in deze lade gaan passen, want ze worden natuurlijk steeds groter. Zo heeft Marcel exact zo’n lade nodig voor zijn sokken alleen. Al zijn zijn voeten niet zo groot, hoor. En tóch heeft hij niet te veel sokken. Volgens hem toch niet. Zucht.

Gij zij goe, gij!

Marcel en ik proberen hier thuis netjes te praten. Niet zo netjes als de nieuwslezers van de VRT, nee, dat niet. We gaan hier al eens van een schuifaf in plaats van een glijbaan en verschieten soms in plaats van te schrikken. Maar in het algemeen is ons taalgebruik best OK.

En dat van de kinderen dus ook. Ook in het algemeen. Want Robin scheldt veel meer dan vroeger, ook als hij niet boos is, en gebruikt daarvoor woorden die me niet zo zinnen. Leon moet helaas niet onderdoen, en heeft de tactiek om bepaalde Engelse scheldwoorden subtiel te veranderen, zodat ik daar volgens hem niets op tegen kan hebben. Wat niet klopt.

Ik wijt die negatieve ontwikkeling van hun mondelinge spreekvaardigheid aan hun klasgenoten. Want filmpjes van scheldende YouTubers kijken doen ze natuurlijk niet. Hebben ze me toch verzekerd.

Victor gaat niet naar school en kijkt ook geen YouTube, en dus wordt hij veel minder blootgesteld aan die schadelijke invloeden van buitenaf.

Maar helaas blijkt hij een affiniteit te hebben voor woorden en uitdrukkingen die hij beter niet oppikt. En hoor ik hem dat schelden van zijn broers overnemen.

Eerlijk is eerlijk, ik ben zelf ook niet heiliger dan de paus, en zeg zelf ook al eens iets wat eigenlijk niet voor kinderoren bestemd is. Ik kan er ook niet aan doen dat er altijd wel ene in de buurt is, meestal Victor natuurlijk.

En dus zegt hij sinds kort het woord trees. Niet lang nadat ik tegen Marcel bezig was geweest over onze boekhoudster die niet meteen mee was, om het zacht uit te drukken.

Hij zei het eerst te pas en te onpas, tegen zijn vliegtuigen en auto’s, en ook eens toen hij het over Robin had.

En toen deed ik iets doms. Ik wees hem erop dat je trees alleen gebruikt om naar een meisje of vrouw te verwijzen. En ik ben de enige vrouw in huis.

Niet veel later zei hij in een boze bui, under his breath weliswaar, ‘Domme trees’ tegen mij. Gelukkig werd het niet veel later opgevolgd met een berouwvol ‘Ik ben verliefd op deze lieve mama en ik heb spijt’, en een ‘Jij bent welkom in dit huis, mama’. Euh, bedankt?

En verder neemt hij veel te veel over van Andy Peelman van de Buurtpolitie, Victors grote held.

Waardoor we dingen horen als:

‘Ik wil ook een stuk chocolat.’
‘Gij zij goe, gij!’
‘Dat is nog maar just gebeurd.’
en
‘Ik heb mijne pyzjema al aan, se.’

Dat laatste kwam volgens hem van opa, wat wel kan. Niet dat die niet netjes kan praten, maar het is niet voor niks dat Robin, toen een jaar of negen, eens vroeg: ‘Welke taal spreekt opa eigenlijk?’, nadat die een heel verhaal in het dialect had gedaan tegen Marcel.

Die laatste deed een paar dagen geleden ook een duit in het zakje, toen hij op Victors ‘Ik heb mijn handen afgevegen, euh, afgevógen’, reageerde met: ‘Zou het niet afgeviegen zijn, Victor?’

Wat gaat er van dit arme kind worden, dat zo zijn moedertaal moet leren van scheldende broers en moeder, een niet al te kwalitatief tv-programma, een dialectsprekende grootvader en een onnozele vader? De tijd zal het leren.

Het is een werk in uitvoering

Het is lang geleden dat ik nog iets schreef over minimalisme, maar dat betekent niet dat ik er hier achter de schermen niet mee bezig ben, hoor.

Zoals ik eerder al schreef, is minimalisme hier op veel vlakken nog ver te zoeken. Wie hier komt lezen om inspiratie op te doen over hoe dat nu juist moet, minimalistisch leven, tja, die raad ik aan te vluchten nu het nog kan.

En het is ook helemaal mijn ambitie niet om extreem weinig spullen in huis te hebben. Maar wel gewoon alleen wat we nodig hebben en gebruiken, of écht graag willen. Maar daar zijn we dus nog niet.

Intussen doe ik wel stug verder met spullen het huis uitwerken, zo tussen het normale huishouden door. Maar vaak zijn die kleine succesjes niet blogwaardig. Ik weet immers geen blogpost te bedenken rond bijvoorbeeld het thema kindersokken.

Maar ik ga binnenkort wel iets schrijven over onze garderobes, denk ik, ook met foto’s erbij. Als we eens bij zijn met de was of zo.

Marcel, die doet alsof hij de oorlog met bijbehorende voedselbonnen nog heeft meegemaakt, is niet echt te spreken over mijn minimalistische insteek.

Gisteren was hij bijvoorbeeld niet zo blij.

‘Ik moest deze middag de achterkant van een vork gebruiken om mijn boterham te smeren, want de messen waren allemaal vuil!’

OK, OK, het zou kunnen dat ik een paar messen uit de besteklade heb gekieperd, ik weet het zelf niet eens meer.

Maar dat je ook snel een mes kan afwassen, kwam blijkbaar niet bij hem op. En dat het probleem lag aan slecht vaatwasmanagement en niet aan een gebrek aan messen ook niet.

Hij broedt naar eigen zeggen op een plannetje om zelf te gaan bloggen, over wat ik volgens hem te veel heb geminimaliseerd, vooral in de keuken dan.

En het staat begot nog in de kelder, vriend, want jij wou het graag nog een jaar bijhouden voor het geval we in grote problemen zouden komen door mijn opruimwoede.

Nog maar eens:

Nog negen maanden en zes dagen en dat jaar is om. Als we nog maar kaarsjes en slingers hebben om dan feest te kunnen vieren…  

Maar goed, waar Marcel geen problemen mee heeft, is met wat ik gisteren minimaliseerde: de reclame op mijn blog. Ik schafte me mijn eigen domeinnaam aan, zodat die stomme advertenties mijn zorgvuldig uitgezochte GIF’s niet meer overschaduwen. Hoera!