Douchen

Douchen, ik hou ervan. Dat heerlijk warme water. Kunnen nadenken zonder onderbroken te worden. Of meezingen met mijn Spotify-playlist, ook leuk. Alleen. Zalig.

Ik ben niet de enige hier die graag doucht. Marcel kan zelfs niet functioneren zonder zijn dagelijkse douche ’s morgens, die liefst ook minstens een half uur duurt. Want zonder douche blijven zijn hersenen in een soort slaapstand, met dt-fouten en andere flaters tot gevolg.

Robin doucht intussen ook dagelijks, godzijdank, zelfs zonder dat wij er iets van moeten zeggen. Wie had dat een paar maanden geleden gedacht, zeg? Ik alvast niet.

Leon daarentegen is er met geen stokken in te krijgen, maar eens hij er dan in is, wil hij er niet meer uit. Ik ga er dus vanuit dat het met hem ook wel vanzelf goed komt.

Victor gaat in het algemeen liever in bad, maar doucht ook geregeld samen met mij of Marcel. Zo ook vanmorgen, met mij.

Een speeltje voor onder de douche was niet nodig, hoor. Op mijn vraag wat hij dan in godsnaam ging doen nadat hij gewassen was, sprak hij de gevreesde woorden: ‘Gewoon, met jou babbelen.’

Het kind babbelt de hele dag door met mij, lieve lezer, en je zou denken dat alles dan op een gegeven moment wel gezegd is. Niet dus.

Tussen zijn gekwebbel door, kreeg hij ook allerhande problemen:
‘Aargh! Het water is te warm!’
Nee hè zeg!

‘Ik moet plassen!’
Doe maar, kind, als je maar niet op mij plast.

‘Washandje!’
Water in zijn ogen, ocharm.

En verder dacht hij op een gegeven moment écht dat ik op hem aan het plassen was, had hij opeens zin in een koek (‘een natte koek mag ook’) en uitte hij voor de zoveelste keer zijn bewondering voor mijn tepels.

Ik kan niet zeggen dat ik echt energie heb gekregen van die douche. Ik word begot opnieuw moe van het alleen maar op te schrijven hier. Volgende keer mag hij met Marcel mee.

Geheugensteuntje

Een van de redenen van deze blog is dat ik later wil kunnen teruglezen hoe mijn leven was, en vooral hoe mijn kinderen waren.

Want intussen is Robin Marcel in lengte voorbij, en die stond daar onlangs toch ook versteld van (‘amai, gij wordt ne lange zwik!’). Qua gewicht is hij er wel nog láng niet. Sorry, Marcel.

Maar het is allemaal zo snel gegaan, zeg. Of nee, laat me dat even herfraseren: de dagen duurden soms tergend lang, maar de jaren gingen snel. Als dat steek houdt, tenminste. Voor mij alvast wel.

Daarbij komt nog dat een mens veel vergeet, en zeker een mens wiens nachtrust jarenlang veel te vaak onderbroken werd.

Somde kleuter Robin in de douche ook op wat hij allemaal mooi vond aan mij, zoals Victor nu doet? Ik zou het begot niet meer weten. Sprak de vijfjarige Leon sommige woorden ook op z’n Oost-Vlaams uit, precies zoals Andy Peelman van de Buurtpolitie dat doet? Ik weet wel zeker van niet.

Maar goed, deze blog dient dus onder meer als geheugensteuntje, en daarom wil ik alvast al over Robin zeggen dat hij momenteel bij voorkeur al zijn communicatie met laag gemompel doet, dat hij Leon geweldig irritant vindt (wat volledig wederzijds is), maar dat hij wel heel fijn met Victor speelt.

Leon is momenteel bezig met het leren van zo veel mogelijk cijfers van pi (als ik het goed heb, zit hij nu aan 42 cijfers na de komma, en nee, ik vind dat ook geen nuttig tijdverdrijf, maar in plaats daarvan helpen in het huishouden, zag hij niet meteen zitten). Hij blijft wel mijn talenkind, dat nog heel vaak Engels spreekt, en hoewel zijn accent al eens kan wisselen, heeft het momenteel het meest weg van dat posh Engels dat de Queen spreekt. Hij drinkt er nog net geen thee met scones bij, met zijn pink omhoog.

En Victor dan, die nog altijd als een spons uitdrukkingen van ons en van de tv oppikt. Een greep uit wat afgelopen week de revue passeerde:

‘De motoren zijn parti.’ Heeft hij van Marcel, die graag verschillende talen door elkaar spreekt, al dan niet correct.

‘Voilà, se.’ Heeft hij van mij. Ik kan me nog zeer levendig herinneren dat ik ooit smakelijk uitgelachen werd (of zo kwam het toch over) door de juf van de tweede kleuterklas omdat ik blijkbaar altijd ‘Voilà’ zei als ik klaar was met een werkje. Ik zeg het 33 jaar later nog steeds geregeld, en mijn kleuter nu ook. Het hoeft niet gezegd dat ik hem er niet mee uitlach.

‘Mama, jij snoodaard.’ Heeft hij van Robin, en ik weet niet waar die het gehaald heeft. Maar ik hoor het liever dan wat hier voor de rest nog als scheldwoord wordt gebruikt.

‘Begin ni, hè!’ Heeft hij van Leon, en zegt hij, net als Leon, als Marcel of ik met veel enthousiasme een schlager inzetten. Kunnen ze niet tegen, blijkbaar. Jammer dan.

‘Hardnekkige vuilresten en kalkaanslag’. Heeft hij van de reclame, ja. Al zijn hier natuurlijk nergens hardnekkige vuilresten of kalkaanslag te bespeuren, dus waarom hij het soms zegt, is mij een raadsel.

Voilà (jaja), dat moet volstaan voor nu. Maar binnenkort zeker meer spannende verhalen!

De bibberpiet

Wij hebben hier thuis een massageapparaat dat kan trillen. Marcel noemt het steevast ‘de bibberpiet’, of liever nog ‘mama’s bibberpiet’, onderwijl naar mij grijnzend. Dat is zijn soort humor, lieve lezer, en ik ga het niet mooier maken dan het is, want dat is tegen mijn principes.

De kinderen, onschuldig en onwetend als ze nog zijn (ik probeer het te koesteren), snappen de mop niet. Maar Victor heeft het woord uiteraard wel overgenomen, en dus hoor ik hier dingen als ‘Mama’s bibberpiet ligt naast het bed,’ en ‘Papa, doe je bij mij straks ook eens met de bibberpiet?’

Ik heb het hier nog al eens geschreven, maar ik ga het toch opnieuw doen: wat ben ik blij dat dat kind niet naar school gaat en dus niet elke dag in de kring kan gaan vertellen over thuis. Want wat zou de juf wel niet denken.

Over die kring gesproken: toen Robin en Leon kleuter waren, gingen ze wel naar school, en lag er in de gang naast de klas een boek waarin de juf steeds opschreef wat er die dag gezegd was in de kring.

En terwijl andere kinderen vertelden dat ze pannenkoeken waren gaan eten bij hun oma, of naar het bos waren geweest, vonden die van ons zulke dingen blijkbaar belachelijk triviaal en volstrekt oninteressant.

En dus had Leon het ooit over een toch wel pittige verkeersovertreding van Marcel van járen geleden, maar waarover hij wel iets had opgevangen, en hij had er nog een schepje bovenop gedaan ook. Het stond allemaal netjes in het boek, voor alle ouders om in te kijken terwijl ze op hun kind stonden te wachten. Gelukkig maar dat Marcel zich niets aantrekt van wat andere mensen over hem denken.

En dankzij Robin dachten de andere ouders en de juf ook onterecht dat Marcel een boerenzoon was (al heeft zijn vader wel ooit mee voor varkens gezorgd) en dat hij in zijn uppie was gaan skiën terwijl Robin ook mee had gewild (daar had Marcel wel zin in gehad, maar daar was het ook bij gebleven).

Bij beide jongens op school is er nog steeds elke ochtend een kringgesprek, maar ze zijn intussen allebei in de fase dat ze vrijwel alles wat we doen of zeggen ontzettend dom vinden. Allez ja, ik ga er toch vanuit dat dat een fase is.

Maar in ieder geval kan ik dus gerust zijn dat Marcels capriolen voorlopig binnenshuis blijven. En op deze blog, natuurlijk.

Alles op zijn tijd

Ik schreef het al eerder, maar het huisonderwijs van Victor is niet zoals je dat van een kleuter zou verwachten. Want hij houdt niet van knutselen en tekenen, of koekjes bakken en liedjes zingen.

Liever speelt hij gewoon. Of kijkt hij naar de Buurtpolitie of Air Crash Investigation om inspiratie op te doen voor zijn spel. Of denkt hij na. Over letters en cijfers bijvoorbeeld, en wat je daar allemaal mee kunt doen.

Zo begint hij te lezen. Steeds maar heel even, en als hij geen zin meer heeft, gaat hij gokken. Of uit de context afleiden wat het juiste woord zou kunnen zijn.

Ik schreef voor hem ‘papa eet een kom pap’. En toen ging het zo:
‘Papa eet een kom… havermout?’
‘Nee, Victor.’
‘Pudding?’
‘Nee, kijk eens naar de letters.’
‘OK dan… Aah. Pap!’

En toen we in het dikke boek van Vos en Haas lazen, wees ik hem erop dat er een vos getekend stond naast het zinnetje ‘dit is vos.’ Hij zag het, en las toen verder ‘en dit is… konijn!’ En OK, de haas die ernaast stond, leek uiteraard op een konijn. Maar hij had tenminste eens naar de letters kunnen kijken, of zich herinneren dat de titel, die hij net ervoor gelezen had, ‘Vos en Haas’ was.

Ook wiskunde vindt hij leuk. Hij leest intussen echt grote getallen en kan een beetje kloklezen, maar waar hij echt vrolijk van wordt, is van optellen en aftrekken. Ieder zijn hobby, zal ik maar zeggen.

Het lijkt er wel op dat hij de natuurlijke getallen begint te ontgroeien, want afgelopen weekend kreeg ik een triomfantelijk ‘min twee!’ te horen na de vraag ‘Hoeveel is 16 plus 18?’. Wat uiteraard fout was, maar wie geeft er nu ook om het bewerkingsteken, hè zeg?

En gisteren vroeg hij naar kommagetallen, de nerd, maar Marcel legde het zo moeilijk uit dat hij er ne schrik van gepakt heeft. Dat doet me trouwens denken aan die keer dat Marcel met de toen zes- en zevenjarige Leon en Robin een lijndiagram ging maken van de temperatuur van de afgelopen week, en hij even later een enthousiaste uitleg gaf over exponentiële functies. Dat is toen ook niet goed gekomen, nee.

Maar goed, ik zou waarschijnlijk blij moeten zijn met zo veel leerhonger. En dat ben ik ook wel, hoor. Het is alleen dat ik zou willen dat hij zich ook eens zou bezighouden met het leren van wat praktische life skills, zoals zich helemaal zelf aan- en uitkleden, zijn veters strikken of zijn neus snuiten.

Maar nee, daar heeft hij helemaal geen zin in. En dus moeten wij zijn alter ego, de vijfentwintigjarige politie-inspecteur Koen Baetens, al eens helpen met het aantrekken van zijn sokken zodat die precies goed zitten en hij geen naden voelt. Ach ja. Dat heeft ook wel zijn charmes. Heel af en toe dan toch.

Leuk, dat bewuste ouderschap!

Ik ben een bewuste ouder. Al jaren lees ik veel over de noden en ontwikkeling van kinderen, liefst wetenschappelijk onderbouwd. Ik las over hechting en opvoeding en later ook over onderwijs, en vertelde daarover heel veel aan Marcel, die dat zelf allemaal niet wou lezen, maar die toch ook geïnteresseerd was.

Borstvoeding, dragen en samen slapen hebben voor mij geen geheimen meer. OK, dragen wel, ik zou begot niet meer weten hoe je een draagdoek knoopt.

En verder ben ik niet te vinden voor straffen en belonen of voor uitspraken als ‘omdat ik het zeg’ en ‘stop eens met wenen, zo erg is dat nu toch ook weer niet, hè’.

Behalve een bewuste ouder, ben ik ook een ongeduldige, en af en toe autoritaire ouder. Want ik ben ook maar een mens. Maar goed, ik ben me dan toch al bewust van (de meeste van) mijn fouten.

Maar het is hier dus niet altijd peis en vree, voor alle duidelijkheid, met ouders die op zachte doch besliste toon grenzen aangeven en kindertjes die te allen tijde voor rede vatbaar zijn.

Hier wordt gemopperd, geschreeuwd, gehuild, gezeurd, gemept, geklaagd en gemokt. Niet allemaal door mij, trouwens. En ook niet heelder dagen. Maar toch.

Sinds kort worden er ook wat meer sarcastische opmerkingen gemaakt, door Victor dan. En altijd komt het woordje ‘leuk’ erin en worden ze met een verongelijkt gezicht uitgesproken.

‘Leuk, dat ik niet op schoot mag zitten!’
‘Leuk, dat je niet mee wilt helpen met mijn Kaplagebouw!’
‘Leuk, dat ik geen koek meer mag!’
en onlangs, toen ik hem had meegedeeld dat ik geen zin had om samen met hem naar Air Crash Investigation te kijken:
‘‘Leuk, je kind zo mishandelen!’

Dat mishandelen heeft hij van de Buurtpolitie, jawel, waarin onlangs een kind uren aan tafel moest blijven zitten totdat haar spruitjes op waren. Het arme schaap mocht niet eens naar het toilet, en plaste daardoor in haar broek.

Uiteraard heeft dat weinig te maken met in je eentje naar een leuk tv-programma te moeten kijken, en dat had Victor ook wel door. En dus kwam hij er later nog eens op terug, want hij vond toch dat ik hem ook mishandelde, net op dezelfde manier dan nog.

Uiteraard ontkende ik in alle toonaarden. Want willen dat je kind aan tafel blijft tot hij klaar is met eten (en nee, het bord hoeft niet leeg, en ja, een sanitaire pauze is wel toegestaan), vind ik iets anders dan dat Buurtpolitiescenario. Maar goed, Victor is een andere mening toegedaan. Ik ben al blij dat hij niet elke ochtend in de kring iets kan gaan vertellen.

Gelukkig kreeg ik eerder deze week een opsteker in de vorm van Leons rapport, waarin zijn juffen lyrisch waren over zijn zachtaardige karakter, zijn geweldige gevoel voor humor en zijn fijne manier van omgaan met de anderen.

En al spelen mijn goede genen vast ook een rol, toch zijn we wel goed bezig, denk ik dan. Speekmedaille!