Een van de redenen van deze blog is dat ik later wil kunnen teruglezen hoe mijn leven was, en vooral hoe mijn kinderen waren.
Want intussen is Robin Marcel in lengte voorbij, en die stond daar onlangs toch ook versteld van (‘amai, gij wordt ne lange zwik!’). Qua gewicht is hij er wel nog láng niet. Sorry, Marcel.
Maar het is allemaal zo snel gegaan, zeg. Of nee, laat me dat even herfraseren: de dagen duurden soms tergend lang, maar de jaren gingen snel. Als dat steek houdt, tenminste. Voor mij alvast wel.
Daarbij komt nog dat een mens veel vergeet, en zeker een mens wiens nachtrust jarenlang veel te vaak onderbroken werd.
Somde kleuter Robin in de douche ook op wat hij allemaal mooi vond aan mij, zoals Victor nu doet? Ik zou het begot niet meer weten. Sprak de vijfjarige Leon sommige woorden ook op z’n Oost-Vlaams uit, precies zoals Andy Peelman van de Buurtpolitie dat doet? Ik weet wel zeker van niet.
Maar goed, deze blog dient dus onder meer als geheugensteuntje, en daarom wil ik alvast al over Robin zeggen dat hij momenteel bij voorkeur al zijn communicatie met laag gemompel doet, dat hij Leon geweldig irritant vindt (wat volledig wederzijds is), maar dat hij wel heel fijn met Victor speelt.
Leon is momenteel bezig met het leren van zo veel mogelijk cijfers van pi (als ik het goed heb, zit hij nu aan 42 cijfers na de komma, en nee, ik vind dat ook geen nuttig tijdverdrijf, maar in plaats daarvan helpen in het huishouden, zag hij niet meteen zitten). Hij blijft wel mijn talenkind, dat nog heel vaak Engels spreekt, en hoewel zijn accent al eens kan wisselen, heeft het momenteel het meest weg van dat posh Engels dat de Queen spreekt. Hij drinkt er nog net geen thee met scones bij, met zijn pink omhoog.
En Victor dan, die nog altijd als een spons uitdrukkingen van ons en van de tv oppikt. Een greep uit wat afgelopen week de revue passeerde:
‘De motoren zijn parti.’ Heeft hij van Marcel, die graag verschillende talen door elkaar spreekt, al dan niet correct.

‘Voilà, se.’ Heeft hij van mij. Ik kan me nog zeer levendig herinneren dat ik ooit smakelijk uitgelachen werd (of zo kwam het toch over) door de juf van de tweede kleuterklas omdat ik blijkbaar altijd ‘Voilà’ zei als ik klaar was met een werkje. Ik zeg het 33 jaar later nog steeds geregeld, en mijn kleuter nu ook. Het hoeft niet gezegd dat ik hem er niet mee uitlach.
‘Mama, jij snoodaard.’ Heeft hij van Robin, en ik weet niet waar die het gehaald heeft. Maar ik hoor het liever dan wat hier voor de rest nog als scheldwoord wordt gebruikt.
‘Begin ni, hè!’ Heeft hij van Leon, en zegt hij, net als Leon, als Marcel of ik met veel enthousiasme een schlager inzetten. Kunnen ze niet tegen, blijkbaar. Jammer dan.
‘Hardnekkige vuilresten en kalkaanslag’. Heeft hij van de reclame, ja. Al zijn hier natuurlijk nergens hardnekkige vuilresten of kalkaanslag te bespeuren, dus waarom hij het soms zegt, is mij een raadsel.
Voilà (jaja), dat moet volstaan voor nu. Maar binnenkort zeker meer spannende verhalen!
Dit is ook heel spannend en zeker voor later want ik herinner me nu heel weinig uit de kindertijd van mijn dochters tussen de 45 en de 50 nu. Doe zo voort.
LikeLike