Politie en boef

Ik liet hier al eens eerder vallen dat ik niet graag met mijn kinderen speel. Ook niet met andermans kinderen, trouwens. Een gezelschapsspelletje kan nog net, als mijn hoofd ernaar staat, en dat is meestal niet zo.

Robin en Leon zitten intussen in de fase dat ze sowieso liever met rust gelaten worden door hun ouders, en dat vind ik prima.

Maar aargh, die Victor.

Ik hou niet van Kapla of vliegtuigjes of auto’s (hij wel) en hij houdt niet van tekenen en Playmobil (ik wel). Je zou denken dat het dan ophoudt, maar gelukkig speelt hij de laatste tijd heel graag politie en boef, en dat wil ik nog af en toe meedoen, tegen wil en dank weliswaar.

Hij speelt (of is, de grens is ontzettend vaag, method acting heet dat zeker?) intussen niet meer Koen Baetens, maar wel Tom Vaneetvelde van de Buurtpolitie (‘die is mooier, hè, mama’), en die lijkt iets minder plat te praten, dus we kunnen er alleen maar blij om zijn.

Ik speel bijgevolg bijna altijd boef. En dus hol ik hier geregeld al handenwrijvend en met een gemene boevenlach op mijn gezicht door huis en tuin, op de voet gevolgd door een mannetje van ongeveer een meter (‘maar ik ben wel vijfentwintig jaar, hè!’) dat ondertussen met veel overgave roept dat hij van de politie is en dat ik mijn handen zichtbaar moet houden.

Je zou denken dat het gaat vervelen (inderdaad!) en Victor was vast bang dat ik er de brui aan zou geven, want onlangs mocht ik zelfs verschillende rollen spelen.

Eerst was ik de boef die hem neerschoot, waarna hij verschillende keren met zijn lijfje schokte om vervolgens slap op de grond neer te vallen. En dat terwijl hij alleen maar in zijn arm geraakt was, ah ja, want hij had immers zijn bodywarmer aan. Euh, kogelwerende vest, bedoel ik.

En toen vroeg hij: ‘Is het goed dat je nu de dokter bent?’
Eigenlijk niet, maar goed, ik deed een poging. Ik stelde hem enkele vragen, waarop hij met zwakke stem antwoordde, om daarna in zwijm te vallen nog voor ik mijn diagnose had kunnen stellen.

Toen ik even later aangaf dat ik naar een andere patiënt moest en dat de verpleegsters hem wel goed zouden verzorgen, vroeg hij: ‘Is het goed dat je nu de verpleegster bent?’ Wist hij veel dat ik niet van het verzorgende type ben en dat verpleegsters ook papierwerk hebben.

Al heel snel volgde: ‘Is het goed dat het nu een maand later is en dat ik genezen ben?’
Ja, vriend, vind ik prima, dan heb ik tijd om je in te schrijven in de showbizzschool, want je acteert begot al beter dan die mannen van de Buurtpolitie.

Maar goed, zo’n politieman in huis hebben, dat is af en toe erg apart. Er komen uitspraken voorbij als:

‘Ik ga mee voor de veiligheid.’
Bedankt, kind, het is dan ook ontzettend gevaarlijk om naar de supermarkt te gaan.

‘Ik heb daar een lichaam aangetroffen.’
Tiens, ik zie daar vooral veel speelgoed liggen. Zoudt ge nekeer ni opruimen?

‘U bent een brave burger.’
Jep, ben ik inderdaad. Je zou beter iemand anders zoeken om boef te spelen.

‘Het is een van de zware mannen, geen kruimeldief.’
Een kruimeldief zou nochtans van pas komen, er ligt begot een halve boterham onder je stoel.

‘Ben ik hier in de Caviastraat?’
Doe niet alsof je ons adres niet kent, en ze hadden het over de Acaciastraat in de Buurtpolitie…

‘Ik zie braaksporen.’
Ik dacht dat er iemand overgegeven had, maar hij bleek inbraaksporen te bedoelen.

En de laatste tijd telkens als we thuiskomen, en wij allemaal langs de garage binnengaan zoals altijd, maar hij aan de voordeur aanbelt:
‘U had ons gebeld in verband met een overval?’
Ja, inderdaad, en ik heb de overvallers langs de tuin zien ontsnappen, die kant uit!

Gelukkig hebben we een grote en ook ietwat verwilderde tuin, waarin overvallers zich makkelijk kunnen verstoppen, en Victor leeft zich zo in, dat hij niet vlug opgeeft. En dus zijn wij weer even gerust. Hoera!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s