Ik haat alles wat met eten te maken heeft, behalve het opeten zelf. Wel ja, haat is een groot woord, maar bedenken wat we gaan eten, boodschappen doen, koken, bakken of zelfs een simpel lunchpakket maken, ik doe dat allemaal niet graag.
De trouwe lezer van deze blog zou zich gaan afvragen wat ik begot wél graag doe, maar dat is stof voor een ander stukje.
In ieder geval moet er hier natuurlijk elke dag drie keer gegeten worden, en dan tel ik de in Robins geval talloze snacks nog niet mee, en van altijd maar boterhammen wordt niemand vrolijk.
Deze week deed ik een extra inspanning. Afgelopen dinsdag bakte ik bananenbrood, maar ik noemde het bananencake, omdat dat aantrekkelijker overkomt.
Het werd een voedzame, gezonde cake, en dat zou ideaal geweest zijn, ware het niet dat ik de enige was die er enthousiast van werd.
Oké, hij proefde niet echt naar cake (dat wist ik natuurlijk op voorhand, maar de kinderen misschien niet). Hij was ook lang niet gerezen zoals het zou moeten. En Marcel kreeg er zowaar een beetje buikpijn van, of die indruk had hij toch.
Enfin ja, de kinderen en Marcel sloegen mijn aanbod voor nog een stukje min of meer beleefd af, dus dat was dat.
Laat ons zeggen dat het me niet bepaald zin gaf om nog eens het beste van mezelf te gaan geven in de keuken.
Maar toch maakte ik gisteren nog eens mijn befaamde spaghettisaus, die iedereen graag lust, maar waar Marcel, jawel, wel een beetje buikpijn van krijgt. Het zij zo.
Natuurlijk is spaghettisaus maken niet zo’n hard labeur, en al zeker niet als je er diepvriesgroenten en gepelde tomaten uit blik voor gebruikt. Maar ik had hoofdpijn en wou veel liever in de zetel gaan hangen, en dus was ik best trots op mezelf toen de saus heerlijk op de inductiekookplaat stond te pruttelen en ik er alleen nog maar af en toe in hoefde te roeren.
Dus toen Marcel even langskwam, rook ik ostentatief aan de saus, zoals rat Rémy uit Ratatouille:

Dat is mijn soort humor, ik maak het maar niet mooier dan het is.
De saus was natuurlijk heerlijk, en ik had ook speciaal heel veel gemaakt. Na het eten vroeg Marcel eerst met een onschuldig gezicht of de rest van de saus weg mocht (zijn soort humor), maar daarna verdeelde hij wat er nog over was over twee potten, voor in de koelkast en in de diepvries.
Maar eerst moest de saus natuurlijk afkoelen. En daarom zette hij de twee potten in onze met water gevulde spoelbak. Zonder daar ook maar tegen iemand iets van te zeggen.
Fast forward een uurtje of wat, en Victor, die net een paaseitje gegeten had, wilde graag zijn handjes wassen.
‘Er ligt wel nog saus in de spoelbak, mama.’
Ik dacht dat hij bedoelde dat er nog een veeg saus in de spoelbak hing, van iemand die zijn bord slordig had afgespoeld. Geen momént, lieve lezer, kwam het in mij op dat er wel eens twee volle potten heerlijke saus in de spoelbak zouden kunnen staan. En ik ben ook niet rechtgestaan om te gaan kijken wat hij bedoelde, nee.
‘Da’s niet erg jongen, was je handen maar.’
Mag je van een vijfjarige niet verwachten dat hij zelfs na die geruststelling van zijn moeder, die hij uiteraard blindelings vertrouwt, toch zelf ook nog eens nadenkt en misschien eens dubbelcheckt? Blijkbaar niet…
Toen Marcel een half uur later in de keuken passeerde en in een van de potten saus-met-water-en-zeep ontdekte, vond hij het nog grappig ook. Hij moest zich schamen!
Tot mijn grote opluchting was een van de potten ongedeerd, en dus is het eten voor vanavond al half klaar. En Marcel mag de spaghetti koken voor erbij, dat zal hem leren!
Mooi geschreven met geduld en humor. moest er om lachen en zag dit alles zo voor mij gebeuren.
Gelukkig ben jij van nature misschien een rustig type, ik zou er wel kwaad om geworden zijn.
Al mijn ( of toch de helft er van onder de zeep).
Doe zo voort, ik kijk uit naar je columns of je nieuwe blogdeel.!
LikeLike
Mwoah, ik ben niet echt een rustig type, hoor, en heb ook wel gesakkerd…
LikeLike
Ik schrijf maar 5 zinnen en vergeet een komma, het woord ” werk” na ” Al mijn….” te laat geplaatste ) moest na ” …..de helft ervan) waarna ” onder de zeep “.
Zo zie je maar hoe onrustig ik ben, niet eens nalezen en dan als ik niet meer aan de verzonden tekst kan, opmerk hoe slordig.
Dus dat doe jij dan wel heel graag en nauwkeurig, een blog schrijven..
LikeLike