Langer licht

Het is eind mei, dus Victors verjaardag komt eraan (daar wordt hard naar uitgekeken), de zomervakantie is ook stilaan in zicht (daar wordt nog harder naar uitgekeken, zij het door een andere zoon) en het is vaker fijn weer, en dat is ook al leuk.

De dagen worden ook langer, dus we moeten niet steeds goed op tijd thuis zijn om het kippenluikje te sluiten, en dat is ook wel relax. Ja, ik weet het, er bestaan ook automatische kippenluikjes, maar uiteraard hebben wij een paar eigenwijze kippen die soms ’s avonds niet zelf binnengaan, maar ergens in de ren gaan zitten, en dus is zo’n automatisch luikje geen vos- of marterdichte oplossing en is het voor kipofiel Robin geen optie. Maar dat terzijde.

Enfin, het hoeft voor mij zo niet eigenlijk, die langer wordende dagen. Want na een hele dag omringd te zijn geweest door een of meerdere kinderen, wil ik ’s avonds rust, en het maakt me weinig uit of het dan licht of donker is buiten.

Ik kan op het einde van de dag nog net een twaalf- en dertienjarige verdragen die zich met hun eigen ding bezighouden (waarmee ik geen lichaamsdeel bedoel!), maar geen zesjarige meer, die vanalles wil vragen of vertellen, rustig meeleest op mijn smartphone alsof het allemaal zijn zaken zijn of met veel lawaai legovliegtuigen laat crashen.

En laat het nu net de zesjarige zijn die met geen stokken in bed te krijgen is, nu het ’s avonds lekker lang licht blijft.

Ter illustratie de dialoog die zich gisteren afspeelde, nadat ik vijf minuten eerder al aankondigde dat het bijna tijd was om te gaan slapen:

‘Kom, Victor, we gaan je pyjama aandoen en je tanden poetsen, het is slaaptijd.’
– ‘Heel bijna!’ (zijn standaardantwoord, ik word er gewoon ziek van)
‘Nee, niet heel bijna, echt nu, het is al laat, hoor.’
-‘Het is nog licht buiten, dus het is zeker nog maar namiddag.’
‘Kind, je kunt verdorie kloklezen dus je kunt zelf zien dat het avond is. Het is echt tijd om te gaan slapen.’

En toen we eindelijk boven waren:
‘Jij doet het gordijn alleen maar naar beneden om mij te laten geloven dat het donker is buiten, maar ik wéét dat het nog licht is.’
-‘Het maakt niet uit dat het nog licht is, Victor, het is echt slaaptijd. We kijken niet naar licht of donker om te beslissen of je gaat slapen, je bent toch geen kip, hè. Mama heeft dringend tijd voor zichzelf nodig en jij bent duidelijk moe; het lijkt me dus een win-winsituatie dat jij nu gaat slapen.’
‘Aha, dus jij vindt mij geen leuk kind.’
Voor de moment niet, nee.
– ‘Victor, je bent moe. Je moet echt gaan slapen, nu.’
‘Ik ben helemaal niet moe! *geeuwt* En ik denk dat ik nog honger heb.’

Zo eens een kind dat gewoon gedwee doet wat je van hem verlangt zonder eerst te discussiëren of bijkomende vragen te stellen, dat zou echt luxe zijn. Maar goed, met voor de helft Marcels genen zit dat er sowieso niet in…