Bart de pauw

Twee weken geleden streek hier een pauw neer op ons terras, dat hij prompt doopte met een drol. Waarop ik prompt in de Facebookgroep van onze gemeente vroeg wie er zijn pauw kwijt was. Niemand blijkbaar.

Intussen is hij al een keer of twee vertrokken naar verschillende buren, maar het is hier blijkbaar goed, want hij komt steeds terug. En dus gaven we hem een naam: Bart. Bart de pauw. Mijn idee.

Bart is rustig en best tam, en eet met plezier van ons kippeneten. Al heeft hij volgens Robin eigenlijk siervogeleten nodig, dus hopelijk wordt hij binnenkort niet grauw en grijs, want dat zou zonde zijn.

Want het is een práchtig beest, echt wel. Ik heb zelfs fotobewijs, met dank aan Robin:

Lieve lezers die denken dat het heel idyllisch is, zo’n statige pauw in je tuin die geregeld met zijn kleurrijke staart staat te pronken, zal ik helaas moeten ontnuchteren.

Want Bart staat bijna altijd met zijn minder kleurrijke gat naar het raam als hij zijn staart open zwiert, en aan die staartveren is aan de achterkant niet veel bijzonders te zien.

En verder heeft hij zich vanaf dag één een lievelingsplek uitgezocht om te slapen, helemaal op de nok van ons dak, zo’n drie meter boven ons bed. En uiteraard wordt Bart wakker bij het ochtendgloren, en laat hij dat graag meteen luidkeels aan iedereen weten, of die het nu wel of niet horen wil. Ik wil het alvast niet.

Ook overdag schreeuwt Bart te pas en vooral te onpas (het leidt Robin uiteraard af van zijn thuisonderwijs), en hij doet dat luid en vol overgave. Het wordt trouwens effectief schreeuwen genoemd, het dierengeluid van een pauw, zo wist Google me te vertellen. We leren weeral heel wat bij.

Google wist bijvoorbeeld ook dat pauwenhanen sowieso veel schreeuwen, vooral in de lente, bijvoorbeeld om duidelijk te maken dat ze willen paren, dat het gaat regenen of als reactie op andere geluiden, bijvoorbeeld van een Marcel die schel ‘Teeeejoooooooo’ roept (dat specifieke geluid vond ik niet via Google, maar dat is onze conclusie uit eigen empirisch onderzoek). Zucht.

Maar ik ga stoppen met klagen, want toen ik ‘Waarom schreeuwt een pauw?’ begon in te typen in Google, gaf hij na de eerste woorden meteen al de suggestie ‘Waarom schreeuwt mijn man tegen mij?’  Dus nu ga ik even dankbaar zitten wezen om mijn lieve Marcel, die helemaal nooit tegen mij schreeuwt, met Bart als vredig achtergrondgeluid. Het leven is mooi.

Tandenleed

In september ging ik voor een halfjaarlijkse controle naar de tandarts, en die wist me te vertellen dat alles er prima uitzag, maar dat ze toch nog een foto wou maken, want dat was alweer zo lang geleden.

Zo gezegd, zo gedaan, en miljaar, ze ontdekte een klein gaatje in een van mijn wijsheidstanden, onder het tandvlees, en daar kon ze niet aan en dus moest die tand eruit. Shit zeg.

De tandarts verwees me door naar een kaakchirurg, want ze ging de tand niet zelf trekken, hoor. Maar ik moest me geen zorgen maken, want het zag er goed uit op de foto en ze verwachtte geen problemen.

Maandagochtend was het dan zover. De kaakchirurg was erg vriendelijk en beaamde dat het een klusje van niks werd. ‘Ik ga u zachtjes verdoven en dan heel zachtaardig de tand trekken’. Een man naar mijn hart dus. Al neuriede hij wel de hele tijd tijdens de procedure, en ik wist niet of ik dat aandoenlijk of psychopathisch vond. Ik weet het eigenlijk nog altijd niet.

Maar eerlijk is eerlijk, het trekken zelf viel goed mee. Wel wat niet erg zachtaardig gewrik aan mijn onderkaak waar mijn kaakgewricht niet blij mee was, maar oké, niets om bang voor te zijn, en het was ook zo voorbij.

Allemaal vlot gegaan dus, hoera, en volgens het inlichtingenblad dat ik kreeg, kon ik twee à vijf dagen last of pijn verwachten, afhankelijk van hoe gecompliceerd de ingreep was geweest. Twee dagen dan hè, voor dit klusje van niks.

Ze hadden me goed liggen, zeg.

Ik ga hier niet beweren dat ik superstoer ben en een hoge pijngrens heb, want dat zou echt flagrant liegen zijn.

Maar dat Robins aft meer pijn deed zoals hij zelf beweerde, dat kan écht niet. En dat ik ondanks vlijtig ijs op mijn wang te hebben gelegd vanaf de tweede dag asymmetrische hamster werd genoemd door mijn gezinsleden, is toch wel een bewijs dat ik niet gewoon de dramaqueen uithing hè zeg.

Enfin, praten deed pijn, lachen deed pijn, eten deed pijn, gewoon niks doen deed pijn en tandenpoetsen deed echt veel pijn. En nee, dat was na twee dagen niet over, en na vijf dagen ook niet.

We zijn nu dag zeven en het gaat sinds gisteren een stuk beter. Tot grote vreugde van mijn gezinsleden babbel ik intussen weer naar hartenlust en kan ik ook weer flauwtjes lachen met hun geweldige grappen. De zwelling is zo goed als weg, eten lukt als ik voorzichtig blijf (aan de andere kant) en gaat niet meer zo belachelijk traag, en ook tandenpoetsen gaat steeds beter. De pijn is geëvolueerd naar een zeurderig gevoel, dat ik als last zou omschrijven.

Gelukkig stond die last me vandaag niet in de weg om de keuken en de living op te ruimen, een was weg te werken, een tekening te maken en deze blogpost te schrijven. En nu heb ik zelfs nog energie over, zeg. Ik zal eens vragen aan het ziekenhuis of ik hun inlichtingenblad mag herschrijven.

Op reis

Mijn verontschuldigingen, lieve lezer, dat het hier zo lang stil is geweest. Het ontbrak me niet zozeer aan tijd (want dat is een kwestie van prioriteiten natuurlijk), maar wel aan zin en inspiratie en enfin ja, bloggen kwam er gewoon niet van.

Maar vandaag dus wel, en een voordeel van lang niet geschreven te hebben, is dat er intussen natuurlijk heel wat gebeurd is.

Zo zijn we vorige maand op reis geweest, en dat was van voor corona geleden, dus we hadden er allemaal heel veel zin in om er nog eens echt tussenuit te zijn.

Marcels voorkeur was Spanje, want daar heeft hij toch een beetje zijn hart verloren, en de paella met zicht op zee is er ook zo lekker. Helaas bleek dat toch duurder dan verwacht, en dus verruimden we onze horizon en na wat rondstruinen op Booking.com, vonden we een leuk en betaalbaar appartementje in Kroatië, een land waar we nog nooit eerder geweest waren.

Het appartementje lag bij een kuuroord en een waterpretpark met verschillende glijbanen. We konden zelfs half pension nemen zodat we ons van het ontbijt en avondeten niets hoefden aan te trekken. Met de nodige voorpret boekten we er nog een paar dagen Gästezimmer in Oostenrijk bij, zodat we in totaal een dag of tien weg waren. Ideaal.

We vertrokken met hetzelfde práchtige weer dat het hier de hele zomer al was, en het weerbericht dat we een paar dagen eerder gecheckt hadden voor Kroatië, voorspelde daar meer van hetzelfde.

Helaas bleek die voorspelling niet veel waard, want bij aankomst (en ook de volgende dagen) was het er 16 graden en regenachtig, en was het waterpark gesloten door het slechte weer.


We hadden kunnen gaan wandelen tussen de buien door, maar Robin had gelezen over gevaarlijke beren in Kroatie, en hij wenste zich daar niet aan bloot te stellen.

We hadden telkens extra uitgebreid kunnen gaan ontbijten en dineren, maar laat ons zeggen dat de mensen die volgens Booking.com het eten ‘heerlijk’ vonden, een andere smaak hebben dan wij.

Gelukkig was het binnenzwembad wel open, weliswaar zonder glijbanen, maar vooral Victor heeft er zich geweldig geamuseerd. Dat deed hij trouwens ook wel in het appartement, alwaar hij steevast rondliep met een handspiegeltje dat voor camera moest doorgaan en waartegen hij non-stop kwebbelde, alsof hij een volleerde YouTuber was.

De laatste twee dagen was het wel mooi weer, en konden we het waterpark in, wat erg leuk was. Het water was wel nogal koud, en dus moesten we geregeld met krielkip Victor, die dan zo erg bibberde dat we niet meer konden verstaan wat hij met zijn blauwe lipjes wou zeggen, naar het veel warmere binnenzwembad om hem weer mens te laten worden.

De eerste dagen in Oostenrijk was het wel weer regen, regen en nog wat regen, en dus bezochten we een zoutmijn en mopperden we wat, maar de laatste dag was het zo prachtig en zo leuk, dat die de hele vakantie bijna goedmaakte. Bijna.

Zelf ben ik heel blij weer thuis te zijn (nog altijd, ja), maar Marcel, bij wie het blijkbaar nog niet helemaal is doorgedrongen dat we in een energiecrisis zitten en het leven stilaan onbetaalbaar wordt, droomt al van een nieuwe vakantie. Deze keer wil hij, jawel, naar Spanje, waar het vast en zeker wél mooi weer gaat zijn en waar je paella kunt krijgen. Och, zolang het bij dromen blijft…

Inspiratieloos en ongemotiveerd

Toen ik deze blog zo’n tien maanden geleden begon, had ik inspiratie te over en kon ik niet wachten de wereld te verblijden met mijn zielenroerselen. Of toch zoiets.

Nu? Not so much. Het schrijven van een blogpost wordt steeds vaker een item op mijn to-dolijstje dat ik steeds weer vooruit schuif. En dat kan niet de bedoeling zijn.

Ik weet niet waar het precies aan ligt, dat gebrek aan inspiratie en motivatie, maar wat ik wel weet, is dat de kinderen heelder dagen thuis zijn en een spoor van rommel en kruimels achterlaten.

Dat ze veel te laat gaan slapen naar mijn normen en zo mijn broodnodige me-time afpakken.

En dat ik dat meer dan zat ben.

In de naar mijn gevoel schaarse vrije tijd die ik heb, wil ik wel achter mijn computer kruipen, hoor, daar niet van.  Maar dan niet om een blogpost te schrijven (maar wel om YouTubefilmpjes te bingen).

Speciaal voor jou, lieve lezer, kruip ik toch nog maar eens in mijn virtuele pen, al heb ik eigenlijk niets te melden.

Het leven gaat hier zijn gewone gangetje.

Marcel en ik proberen tussen Victors onderbrekingen door wat werk te verzetten en het huis min of meer leefbaar te houden.

Victor zelf maakt de buurt (en huis en tuin) nog steeds veilig in zijn politiepak en met zijn pistool in de aanslag.

Leon verplaatst zich tussen zijn Lego, boeken en Minecraft, terwijl Robin hetzelfde doet met zijn dieren, step en smartphone. En tussendoor maken ze ruzie.

Neem je kinderen kort op elkaar, zeiden ze, dan groeien ze fijn samen op.

En ze zijn intussen te groot voor de vondelingenschuif, en in een mandje op de Dijle gaan ze ook niet braaf blijven liggen.

Nu, geen paniek, ik heb er een goed oog in dat ik binnenkort weer écht zin heb om te schrijven. Als het zonneke weer schijnt, en als ik eens een week kindvrij ben geweest of zo, of alleen op vakantie. En tot dan kun je altijd oude blogposts herlezen, natuurlijk, of me spammen met interessante blogonderwerpen ;-).

Eenvoudig leven

Een moeder aan de haard die blogt over minimalisme, huisonderwijs en ouderschap.

Wie me niet kent, zou zich een vrouw voor ogen kunnen halen die als hobby geitenwollen sokken breit en elke avond uitgebreid en vers kookt. Die als een tweede Tante Kaat elke vlek uit een kledingstuk krijgt en een uitgebreide poetsroutine heeft waarin ook klussen als de gordijnen wassen en de dampkapfilter uitkuisen op geregelde tijden aan bod komen. Die elke dag zorgt dat haar kinderen hun reken- en taaloefeningetjes maken, om daarna samen een leuke, maar toch leerrijke activiteit te doen zoals koekjes bakken, boswandelingen maken met een natuurgids in de hand of zelf bedachte knutselprojecten uitvoeren.

Wie me wel kent, moet daar alleen maar hard om lachen, geloof ik.

En die moet waarschijnlijk ook hard lachen met dat woordje ‘minimalisme’ in combinatie met ons huis. Want bij minimalisme denken veel mensen aan huizen met witte muren en heel weinig spullen. Ons huis heeft wel grotendeels witte muren (met vuile vingers erop, dat wel), maar spullen hebben we echt nog wel genoeg, vooral in de kelder. Want Marcel is geen minimalist, en dat gaat zo gauw niet veranderen, denk ik.

Ik had ook voor ‘eenvoudig leven’ kunnen kiezen in plaats van voor dat minimalisme, maar dan zou je kunnen denken dat we zelf onze tandpasta maken, onze kleren naaien en al onze groenten uit onze moestuin halen.

Nee dus, en ook geen ambities in die richting, dank je wel.

Met eenvoudig leven bedoel ik eigenlijk vooral zo gemakkelijk en rustig mogelijk leven, met zo weinig mogelijk verplichtingen.

En daar is Marcel ook wel voor te vinden.

We bakken zelf brood (Marcel eigenlijk, en met een broodmachine hoor, het is niet dat hij zelf staat te kneden en met zo’n lange houten spatel brood in en uit de oven schuift) omdat we dat minder vervelend vinden dan quasi dagelijks naar de winkel te moeten voor brood.

De kinderen doen maar één hobby in clubverband, omdat ze zelf ook graag ongestoord hun ding thuis doen. En ook omdat wij als ouders geen zin hebben om ze steeds maar te brengen en te halen.

We gaan geregeld uit eten (of naar het frietkot in coronatijd) omdat we dat leuk vinden, en omdat we écht niet houden van koken.

En, wat Marcel wat minder vindt: ik wil zo veel mogelijk spullen uit huis, zodat we alleen maar moeten managen wat we echt gebruiken. En alles ook feilloos weten liggen.

Aan dat laatste is nog wat werk, maar er ligt wel al een hoop klaar in de kelder om tweedehands te verkopen of gratis weg te geven. Robin heeft er zelfs al foto’s van genomen, dus we hebben alleen nog maar wat tijd, motivatie en daadkracht nodig om het ook effectief online te zwieren. Binnenkort! Echt!

Politie en boef

Ik liet hier al eens eerder vallen dat ik niet graag met mijn kinderen speel. Ook niet met andermans kinderen, trouwens. Een gezelschapsspelletje kan nog net, als mijn hoofd ernaar staat, en dat is meestal niet zo.

Robin en Leon zitten intussen in de fase dat ze sowieso liever met rust gelaten worden door hun ouders, en dat vind ik prima.

Maar aargh, die Victor.

Ik hou niet van Kapla of vliegtuigjes of auto’s (hij wel) en hij houdt niet van tekenen en Playmobil (ik wel). Je zou denken dat het dan ophoudt, maar gelukkig speelt hij de laatste tijd heel graag politie en boef, en dat wil ik nog af en toe meedoen, tegen wil en dank weliswaar.

Hij speelt (of is, de grens is ontzettend vaag, method acting heet dat zeker?) intussen niet meer Koen Baetens, maar wel Tom Vaneetvelde van de Buurtpolitie (‘die is mooier, hè, mama’), en die lijkt iets minder plat te praten, dus we kunnen er alleen maar blij om zijn.

Ik speel bijgevolg bijna altijd boef. En dus hol ik hier geregeld al handenwrijvend en met een gemene boevenlach op mijn gezicht door huis en tuin, op de voet gevolgd door een mannetje van ongeveer een meter (‘maar ik ben wel vijfentwintig jaar, hè!’) dat ondertussen met veel overgave roept dat hij van de politie is en dat ik mijn handen zichtbaar moet houden.

Je zou denken dat het gaat vervelen (inderdaad!) en Victor was vast bang dat ik er de brui aan zou geven, want onlangs mocht ik zelfs verschillende rollen spelen.

Eerst was ik de boef die hem neerschoot, waarna hij verschillende keren met zijn lijfje schokte om vervolgens slap op de grond neer te vallen. En dat terwijl hij alleen maar in zijn arm geraakt was, ah ja, want hij had immers zijn bodywarmer aan. Euh, kogelwerende vest, bedoel ik.

En toen vroeg hij: ‘Is het goed dat je nu de dokter bent?’
Eigenlijk niet, maar goed, ik deed een poging. Ik stelde hem enkele vragen, waarop hij met zwakke stem antwoordde, om daarna in zwijm te vallen nog voor ik mijn diagnose had kunnen stellen.

Toen ik even later aangaf dat ik naar een andere patiënt moest en dat de verpleegsters hem wel goed zouden verzorgen, vroeg hij: ‘Is het goed dat je nu de verpleegster bent?’ Wist hij veel dat ik niet van het verzorgende type ben en dat verpleegsters ook papierwerk hebben.

Al heel snel volgde: ‘Is het goed dat het nu een maand later is en dat ik genezen ben?’
Ja, vriend, vind ik prima, dan heb ik tijd om je in te schrijven in de showbizzschool, want je acteert begot al beter dan die mannen van de Buurtpolitie.

Maar goed, zo’n politieman in huis hebben, dat is af en toe erg apart. Er komen uitspraken voorbij als:

‘Ik ga mee voor de veiligheid.’
Bedankt, kind, het is dan ook ontzettend gevaarlijk om naar de supermarkt te gaan.

‘Ik heb daar een lichaam aangetroffen.’
Tiens, ik zie daar vooral veel speelgoed liggen. Zoudt ge nekeer ni opruimen?

‘U bent een brave burger.’
Jep, ben ik inderdaad. Je zou beter iemand anders zoeken om boef te spelen.

‘Het is een van de zware mannen, geen kruimeldief.’
Een kruimeldief zou nochtans van pas komen, er ligt begot een halve boterham onder je stoel.

‘Ben ik hier in de Caviastraat?’
Doe niet alsof je ons adres niet kent, en ze hadden het over de Acaciastraat in de Buurtpolitie…

‘Ik zie braaksporen.’
Ik dacht dat er iemand overgegeven had, maar hij bleek inbraaksporen te bedoelen.

En de laatste tijd telkens als we thuiskomen, en wij allemaal langs de garage binnengaan zoals altijd, maar hij aan de voordeur aanbelt:
‘U had ons gebeld in verband met een overval?’
Ja, inderdaad, en ik heb de overvallers langs de tuin zien ontsnappen, die kant uit!

Gelukkig hebben we een grote en ook ietwat verwilderde tuin, waarin overvallers zich makkelijk kunnen verstoppen, en Victor leeft zich zo in, dat hij niet vlug opgeeft. En dus zijn wij weer even gerust. Hoera!

De bibberpiet

Wij hebben hier thuis een massageapparaat dat kan trillen. Marcel noemt het steevast ‘de bibberpiet’, of liever nog ‘mama’s bibberpiet’, onderwijl naar mij grijnzend. Dat is zijn soort humor, lieve lezer, en ik ga het niet mooier maken dan het is, want dat is tegen mijn principes.

De kinderen, onschuldig en onwetend als ze nog zijn (ik probeer het te koesteren), snappen de mop niet. Maar Victor heeft het woord uiteraard wel overgenomen, en dus hoor ik hier dingen als ‘Mama’s bibberpiet ligt naast het bed,’ en ‘Papa, doe je bij mij straks ook eens met de bibberpiet?’

Ik heb het hier nog al eens geschreven, maar ik ga het toch opnieuw doen: wat ben ik blij dat dat kind niet naar school gaat en dus niet elke dag in de kring kan gaan vertellen over thuis. Want wat zou de juf wel niet denken.

Over die kring gesproken: toen Robin en Leon kleuter waren, gingen ze wel naar school, en lag er in de gang naast de klas een boek waarin de juf steeds opschreef wat er die dag gezegd was in de kring.

En terwijl andere kinderen vertelden dat ze pannenkoeken waren gaan eten bij hun oma, of naar het bos waren geweest, vonden die van ons zulke dingen blijkbaar belachelijk triviaal en volstrekt oninteressant.

En dus had Leon het ooit over een toch wel pittige verkeersovertreding van Marcel van járen geleden, maar waarover hij wel iets had opgevangen, en hij had er nog een schepje bovenop gedaan ook. Het stond allemaal netjes in het boek, voor alle ouders om in te kijken terwijl ze op hun kind stonden te wachten. Gelukkig maar dat Marcel zich niets aantrekt van wat andere mensen over hem denken.

En dankzij Robin dachten de andere ouders en de juf ook onterecht dat Marcel een boerenzoon was (al heeft zijn vader wel ooit mee voor varkens gezorgd) en dat hij in zijn uppie was gaan skiën terwijl Robin ook mee had gewild (daar had Marcel wel zin in gehad, maar daar was het ook bij gebleven).

Bij beide jongens op school is er nog steeds elke ochtend een kringgesprek, maar ze zijn intussen allebei in de fase dat ze vrijwel alles wat we doen of zeggen ontzettend dom vinden. Allez ja, ik ga er toch vanuit dat dat een fase is.

Maar in ieder geval kan ik dus gerust zijn dat Marcels capriolen voorlopig binnenshuis blijven. En op deze blog, natuurlijk.

Kerstmis

Normaal trekken wij op kerstdag onze mooiste kleren aan en gaan we naar een groot familiefeest, waar lekker eten is, en leuke mensen die je de rest van het jaar niet of nauwelijks ziet. Wat ik eigenlijk oprecht jammer vind. Maar toch komt het er nooit van.

Ik hoef je niet te vertellen dat dat feest dit jaar niet doorging. Maar Kerstmis is toch een speciale dag, en die wilden we niet zomaar laten voorbij gaan.

En dus deed iedereen zijn best om er netjes uit te zien, voorzag ik een heerlijk feestmaal met zelfgemaakte aperitiefhapjes, een gevulde kalkoen en als dessert grappige rendiercupcakes, en zongen we kerstliederen rond de kerstboom.

Niet dus.

In plaats van feestelijke kledij, hadden Leon en Victor de hele dag hun pyjama aan (‘We gaan toch nergens naartoe.’) en Robin en ik een joggingbroek (‘Ik ga mezelf niet in een panty hijsen, gewoon om thuis wat rond te lummelen.’). Alleen Marcel had een mooie broek aan, maar dat was alleen maar omdat die nog klaar lag op zijn kast van de avond ervoor.

In plaats van een lekker feestmaal, was het diepvriespizza met rauwkost. Maar de kinderen waren er blijer mee dan met de gourmet op kerstavond.

En ook al is Kerstmis het feest van de vrede, en had ik hen dat ook gezegd, toch maakten ze een paar keer ruzie. Ach ja.

Maar ’s avonds keken we gezellig samen een film in het grote bed.

Beslissen welke film het wordt, is nooit een sinecure. Robin is makkelijk daarin, die vindt alles wel goed.

Maar voor Victor mag het niet eng zijn, of ook maar een beetje in de buurt komen van eng, want die kan daar niet tegen.

En dat vindt Leon irritant, want die kiest steevast voor thrillers, science fiction of Harry Potter.

En ikzelf wil vooral geen suffe kinderfilm, maar iets waar ook wat humor in zit voor volwassenen.

Voor Marcel maakt het allemaal niet uit, want die valt na tien minuten toch in slaap.

Het werd, volledig in de sfeer van Kerstmis, want zulke barbaren zijn we nu ook weer niet, Arthur Christmas. Een aanrader, vind ik, entertainend voor volwassenen en tieners, en ook leuk voor kinderen van Victors leeftijd. Denk ik toch. Hij was toch stil tijdens de film.

Dus echt vieren hebben we niet gedaan dit jaar. Maar op dit moment kweelt Marcel ‘Stille Nacht’ in de douche, en er heeft vandaag ook nog niemand geruzied. Als dat geen kerstsfeer is.

De kerstboom en zo

Aaah, de eindejaarsperiode. Mooie tijd, vind ik. Wij doen soms een ommetje voor de mooie kerstverlichting in de straten. En Marcel heeft het plan opgevat om onze carport feestelijk te verlichten. ‘Dat gaat er niet van komen’, aldus Leon, maar ik geef hem vooralsnog het voordeel van de twijfel.

Je had het vast niet verwacht, maar ik ben niet het type om het hele huis te versieren. We zetten wel elk jaar een kerstboom. Een kunstboom die bij het uitpakken steeds een kwart van zijn fake naalden lijkt te verliezen, maar we hebben hem nu toch al een paar jaar, en hij ziet er nog steeds goed uit.

Dit jaar hebben we hem vroeger gezet dan normaal, en we maakten er meteen een leuke gezinsactiviteit van. Al geef ik toe dat ik gevloekt heb toen bleek dat ik bij het hangen van de lichtjes geen lichtjes meer over had voor het onderste stuk van de boom. En dat ik de jongens verschillende keren wellicht niet al te vriendelijk aanspoorde om te blijven helpen tot het verdekke klaar was, want dat ik ook liever iets anders zou doen.

We zetten ook een kerststalletje, waar tot nu toe enkel een eenzaam Lego-Jezeke in ligt dat Victor er heeft neergelegd (en ja, ik weet het, dat zou eigenlijk nog niet eens geboren mogen zijn). Leon ging zorgen voor de bezetting van het stalleke, maar dat gaat er blijkbaar ook niet van komen.

Minimalisme troef hier qua kerstcadeautjes, want daar doen we niet aan. Toch kijken de kinderen wel uit naar de feestdagen, want traditiegetrouw gaan we gourmetten met de hele familie, in totaal zo’n dertig man (niet verder vertellen, hoor!). Want eerlijk gezegd geloven wij zo niet in die corona. Voor ons is het overduidelijk dat het gewoon een manier is van de overheid om ons onder de duim te houden. En niemand van ons zit trouwens in de risicogroep, dus wat maakt het ook uit.

Nee nee, dat is niet waar, hoor. Dit jaar komt alleen Marcels oudste zoon en knuffelcontact, die single is en ook geweldig sympathiek. En hij speelt met de kinderen, hoera!

Maar we gaan wel gourmetten, dat is dan wel weer waar. Zo hoeven we niet zelf te koken en hoeven we toch geen boterham te eten, ideaal. Was het maar alle dagen Kerstmis.

Jarig

Afgelopen week was ik jarig. De vierentwintigste om precies te zijn. Verjaardag van Ted Bundy ook, en sterfdag van Freddie Mercury. Echt een speciale datum dus, schrijf maar op in je kalender zou ik zeggen.

Ik heb geen enkel probleem met mijn lichtjes vorderende leeftijd, en gelukkig maar. Want al sinds vorig jaar drukt Victor me op mijn verjaardag graag met mijn neus op die veertig die stillekesaan in zicht komt. Toen zei hij: ‘Zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig. Mama! Je bent bijna veertig!’

Dit jaar werd ik wakker gemaakt met een vrolijk ‘dag meneer de zevenendertigjarige’, en iets later zei hij iets van ‘oud moedertje’. Het kind moet nog veel leren.

Verjaardagen worden bij ons nooit uitbundig gevierd. Er is wel taart, al kan die ook een paar weken later komen. En minderjarige jarigen krijgen een cadeau, mogen kiezen wat we die avond eten en hebben als ze huisonderwijs doen een lesvrije dag.

Aan cadeautjes voor volwassenen doen we hier niet. Marcel en ik kopen liever zelf wat we graag willen, en hebben de luxe dat te kunnen doen. Al is dat maar omdat we al bij al tevreden zijn met wat we hebben, en sowieso nooit iets duurs willen.

Maar dit jaar gaf hij me het mooiste cadeau dat hij me had kunnen geven. Hij ging uitgebreid boodschappen doen met Victor, en dus had ik een paar uur het huis voor mij alleen.

Er lag een wereld van mogelijkheden voor me open. Ik had kunnen netflixen. Een beetje slapen. Een boek lezen. Een zak chips eten. Allemaal ongestoord.

In plaats daarvan ging ik klooien met camera- en microfooninstellingen in de hoop een goede videotutorial zonder kindergeluid op de achtergrond op te kunnen nemen. Wat niet lukte. En dus was ik lichtelijk gefrustreerd toen ze terugkwamen.

Maar ze hadden taart mee, en dat was leuk.

Het was ook leuk dat ik er verschillende keren in slaagde om de jongens emotioneel te chanteren met een ‘ja maar het is wel mijn verjaardag hè, en dat is maar ene keer per jaar.’

En verder kreeg ik lieve verjaardagswensen van vrienden en familie. Mijn broer van amper een jaar jonger zocht zelfs speciaal voor mij naar een emoji met grijs haar. Hoe attentvol.

Dus al bij al is het best jammer dat het weer voorbij is. Want naar ‘Zeg, ik was gisteren jarig, hoor!’ hebben ze hier helaas geen oren. Ik kijk al uit naar volgend jaar.