De geneugten van thuisonderwijs (of niet)

Ik ben elke dag opnieuw blij dat wij thuisonderwijs doen. Ik zie dat mijn kinderen gelukkig zijn. Ik hou van de levensstijl zonder dagelijkse rush. Het is oprecht fijn om zo veel vrijheid te hebben.

Tegelijkertijd word ik soms zo moe van mijn kinderen dat de optie internaat even door mijn hoofd flitst. Even maar, hoor, maar jongens toch.

Dat ligt (groten)deels aan Victor, die los van het thuisonderwijs het woord mama véél te vaak in de mond neemt, omdat hij iets wil vragen, hulp nodig heeft of iets wil tonen. Hij zit de laatste tijd in een goochelfase, en mijn god, laat die alstublieft snel voorbij zijn.

Het probleem is niet dat ik niet wil kijken naar de trucs van een beginnend goochelaar, het probleem is dat ik niet wil kijken hoe die beginnende goochelaar zijn trucs min of meer in de vingers krijgt.

Victor wil een truc opnieuw en opnieuw uitproberen terwijl ik erop sta te kijken en ik vrees dat mijn geduld zo ver niet reikt. Hij maakt ook domme beginnersfouten, zoals doorzichtige bekers gebruiken die de truc meteen ook doorzichtig maken, onnozel lachen op het moment dat hij iets onopvallends probeert te doen en dingen die zouden moeten verdwijnen kletterend op de vloer laten vallen.

De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat hij gisteren wel drie munten van zijn zuurgespaarde zakgeld echt geruisloos liet verdwijnen, en jajaja, ze waren écht verdwenen hoor, voor altijd weg, maar toch moest Robin daarna de zetel opheffen zodat hij ze kon recupereren.

Ten tweede is er Leon, die me wel goed gerust laat als hij vrij is, maar de thuisonderwijstijd die ik met hem samenzit, mja, die zou ik echt wel op een aangenamere manier kunnen besteden. Hij heeft volgende week examen geschiedenis en laat dat nu net zijn lievelingsvak niet zijn, zeg. Wat dan wel zijn lievelingsvak is, heb ik nog niet kunnen achterhalen, trouwens. Maar goed, er wordt hier dus gezucht en geblazen dat het niet uitmaakt hoe de sociale piramide van de Egyptenaren, Grieken en Romeinen eruit ziet. En dat het veel te veel is. En dat hij het al wel kan. En dat het saaiiiii is, bruh. Enfin, je kunt het je wel inbeelden.

En dan Robin nog, die vele malen gemotiveerder is dan zijn broer, al zou die daarop zeggen dat eender welk getal maal nul natuurlijk nul blijft. Maar ik vind echt wel dat Robin min of meer uit de lapzwansfase lijkt te zijn, en ik weet niet of hij er nog terug in gaat sukkelen dus ik probeer er maar van te genieten zolang het duurt.

Genieten is nu wel een groot woord. Want Robin is nogal een vermoeiend kind om thuisonderwijs aan te geven. Het gaat allemaal trager dan zou moeten, en dat komt niet omdat hij het niet snapt, maar wel omdat hij steeds maar opmerkingen heeft op de leerstof, die ofwel kritisch, ofwel belachelijk, ofwel een combinatie van beide zijn. Ik illustreer met een aantal voorbeelden:

– Toen het over irrationale getallen ging (voor de lieve lezer die begrijpelijkerwijs niet meer thuis is in de wiskunde van de tweede graad: dat zijn oneindige kommagetallen waarbij er geen herhalend deel (een zogenaamde periode) na de komma is), en ik als voorbeeld pi gaf, zei Robin: ‘We kunnen toch niet zeker weten dat er geen periode is bij pi, ah nee, want pi is oneindig. Misschien komt daar ooit wel ergens een periode in, hè.’

– Toen we chemie deden en ik even aanhaalde dat het woord oplossing in de chemie iets anders betekende dan in de wiskunde, kreeg ik de volgende bezwaarlijk intelligent te noemen opmerking te horen: ‘Er zijn gewoon te weinig letters en daarom moeten ze dezelfde woorden gebruiken voor dingen met een andere betekenis.’

– En nog eens tijdens chemie, toen even vermeld werd dat twee voorwerpen met dezelfde massa niet noodzakelijk hetzelfde volume hebben, ah nee, want een kilo pluimen neemt meer plaats in beslag dan een kilo lood, kwam er dit pareltje: ‘Misschien heeft dat wel hetzelfde volume hè, als je bijvoorbeeld die pluimen keihard bij elkaar duwt met een hydraulische pers.’

Enfin, door deze blogpost te schrijven, zijn mijn zenuwen weer wat gekalmeerd. Eens vragen aan Victor of hij niet een nieuwe truc heeft om te tonen.

Vergane schepen

Al bijna hun hele kindertijd gaat het bij alle drie mijn kinderen zo: ze krijgen interesse in iets, verliezen zich er helemaal in en zijn dan niet te stoppen. Ze lezen erover (of wensen erover voorgelezen te worden), kijken filmpjes, stellen oneindig veel vragen, en vertellen en vertellen en vertellen erover tot je hen verbiedt om er nog een woord over te zeggen omdat je anders niet meer voor jezelf instaat. Jezus toch.

Robin heeft bijvoorbeeld een kippenfase gehad, en later ging het over honden, pompoenen, het menselijke lichaam, konijnen, opnieuw kippen, Tesla, Usain Bolt, fotografie en nu weer kippen.

Bij Leon waren het onder andere treinen, de ruimte, Harry Potter, hoe je een Rubik’s Cube oplost, topografie, communisme en nu is schaken al wat de klok slaat.

En bij Victor is het heel lang de politie geweest (trouwe lezers van mijn blog herinneren het zich vast wel), en verder ook de ruimte, snelle auto’s, en vliegtuigen, liefst neerstortende dan nog.

En sinds een maand of drie is het schepen, maar dan alleen schepen die vergaan zijn, het luguber kind toch weer. Hij wil er echt alles over weten, zoals de afmetingen van het schip, het bouwjaar, het aantal passagiers, wanneer het gezonken is, wat de oorzaak was, hoe het zinkproces precies verlopen is, hoe lang het duurde, hoeveel doden er waren en nog veel meer.

Gelukkig zijn er heel wat scheepsrampen verfilmd, en van minstens eentje zijn er zelfs live beelden, en dus is YouTube een fijne bron van zinkscènes.

Je kan het wellicht al raden, lieve lezer, maar de Titanic is zijn favoriet. En dus heeft hij van Lego een schaalmodelletje gebouwd dat op dezelfde plek kan breken als de Titanic deed toen die zonk. En natuurlijk maakte hij er ook een ijsbergje bij, ah ja.

En dan tijdens zijn spel, hij kan er uren mee bezig zijn, zingt hij echt elke keer uit volle borst My Heart Will Go On van Celine Dion in zijn Engels met heel veel haar erop. Want dat liedje is, raar maar waar, heel vaak de achtergrondmuziek van de YouTube-filmpjes die hij kijkt.

Ook terwijl ik deze blogpost schrijf, zit Victor naast mij te zingen. Het is een wonder dat ik iets uit mijn toetsenbord krijg.

Al heeft het ook wel voordelen, hoor, zo’n zingend kind de ganse tijd. Het brengt bijvoorbeeld echt leven in huis, al was hier eigenlijk al wel leven genoeg.

Maar ik ga wel weten wat te zeggen tegen de onderwijsinspectie volgende keer, als ze vragen wat die onartistieke cultuurbarbaar van een kind van mij in godsnaam doet voor muzische vorming. Aha!

En verder betekent dat vele zingen voor mij ook dat hij blij is, en dat is toch een fijne gedachte, die ik ook met Leon deelde toen die gisteren zijn beklag deed over Victors niet aflatende gezang.

‘Hij wel ja, maar iedereen rond hem niet meer!’

We troosten ons maar met het feit dat hij een betere zangstem heeft dan zijn vader. Het had echt véél erger kunnen zijn.

Ongemotiveerde lapzwanzerij

Empathisch als ik ben, hoop ik dat er niet te veel lieve lezers zijn die steeds reikhalzend uitkijken naar een nieuwe blogpost, want dan zaten die dit jaar al serieus op hun honger en ik heb er niet eens een goed excuus voor (een slecht ook niet).

Enfin ja, ik heb niet veel tijd, hè. Met drie kinderen in thuisonderwijs en dan ook nog mijn werk, dat eeuwige huishouden en YouTube bingen… Wanneer moet een mens nog bloggen? Ik zal mijn prioriteiten eens moeten bijstellen.

Vooral dat thuisonderwijs neemt heel veel tijd in beslag. Gelukkig kunnen Robin en Leon wel een aantal dingen samen doen, al loopt dat niet altijd van een leien dakje. Ofwel zit er ene te dicht met zijn voeten bij de andere, zegt iemand al dan niet moedwillig het antwoord voor (Robin!) of worden er winden of boeren gelaten (ik laat in het midden wie daar quasi altijd schuldig aan is, al kan ik wel verklappen dat ik het niet ben).

Het thuisonderwijs gaat, zoals zovele dingen, met ups en downs en de laatste tijd zitten we niet bepaald in onze beste periode. Ik weet ook niet waar het aan ligt, maar de motivatie bij zowel de leerlingen als de leerkracht hier, is bij momenten ver te zoeken.

Robin is nog mijn meest gemotiveerde kind, al is dat momenteel geen heuse prestatie, maar oké, ik klaag niet. Marcel en ik maken elkaar zelfs wijs dat we het ergste van zijn puberteit al achter de rug hebben, wat met zijn veertien en een half wellicht onwaarschijnlijk is, maar laat ons alstublieft in de waan, lieve lezer, het is zo al moeilijk genoeg.

Victor is van mening dat hij nu wel juist genoeg kan schrijven zeg, dus waarom in godsnaam nog verder oefenen, pffff, moet dat echt? Ja, kind.

En dan Leon nog, die werkelijk geen enkel nut ziet in geen enkel van de vakken waar hij nog examen voor moet afleggen, en je gaat het niet geloven, maar de vakken waarvoor hij al examen gedaan heeft, daar zag hij ook het nut al niet van in. Gelukkig zijn zijn resultaten tot nu toe meer dan behoorlijk en hoeft hij ze niet opnieuw te doen.

Ik ben zelf niet echt te vinden voor examens en punten en vooral de invloed daarvan op het leren van kinderen (en dan druk ik me nog zacht uit), maar examens horen er nu eenmaal bij als je thuisonderwijs doet (in het merendeel van de scholen natuurlijk ook). En ja, ik wil ook wel dat ze uiteindelijk hun diploma secundair onderwijs halen, om dan liefst ook leergierig en vol interesse het hoger onderwijs door te huppelen, want met hun handen werken zit er hier écht niet in.

Thuisonderwijskinderen zijn verplicht om op de leeftijd dat ze normaal in het zesde leerjaar zouden zitten een reeks examens af te leggen om het getuigschrift basisonderwijs te halen (dat is voor onze Victor van zeven nog ver weg), en daarna om de examens van de eerste graad secundair onderwijs te doen, via de examencommissie in Brussel. En daar is Leon dus mee bezig.

Ik vond zelf de examenperiodes in het secundair onderwijs nog wel oké. Je had steeds een namiddag vrij om het examen van de dag erna te studeren, en voor mij was dat altijd ruim voldoende, al beweer ik niet dat die leerstof ook in mijn lange termijngeheugen geraakte. De namen van de verschillende soorten wolken, wanneer je de subjonctief in het Frans ook alweer moet gebruiken of hoe je in godsnaam een integraal oplost? Ik zou het begot niet meer weten, maar ik leer het wel weer opnieuw met mijn kinderen nu. Ik kijk er al naar uit, zeg.

In ieder geval werkt de tactiek om vlug de dag voor het examen alles te leren niet voor de examencommissie, want het gaat steeds over leerstof van een hele graad, en die krijg je niet eens overlopen in die tijd. Dus idealiter zou Leon goed op voorhand bekijken wat en hoeveel hij precies moet leren, om die grote brok leerstof dan te verdelen over de tijd die hij nog heeft tot het examen, uiteraard ook nog tijd vrijhoudend voor broodnodige herhaling. Ja toch?

Zo gaat het dus niet. Gelukkig weet ik dat plannen sowieso nog moeilijk is voor pubers vanwege hun totaal onderontwikkelde prefrontale cortex, en voor pubers als Leon, die in een ongemotiveerde lapzwansfase zitten, is het dus helemaal niet te doen. Ik ben dus al blij dat hij ongeveer doet wat ik hem vraag, laat ons het daarop houden.

En natuurlijk zal hij ook moeten leren plannen, maar ik ga dat uitstellen tot hij in een andere fase zit. Want ooit gaat die wel komen, hoor. Ja toch?

Een paar voordelen van thuisonderwijs

Stinkend rijk zou ik niet zijn, maar ik zou toch al ne schone zakcent hebben als ik een euro had gekregen voor alle keren dat iemand een van de volgende dingen zei of vroeg nadat ons thuisonderwijs ter sprake kwam:

 ‘En heb jij dan voor juf gestudeerd?’
Nee begot, nog in geen honderd jaar, maar mijn eigen kinderen in toom houden en iets uitleggen, dat lukt vooralsnog prima, hoor.

‘Oeioei, en het sociaal contact met leeftijdsgenootjes dan?’
Dat is er, wees gerust. We zitten heus niet elke dag de hele tijd thuis, met onze neus in de boeken. De kinderen zitten in een of meerdere sportclubs. We doen al eens iets met andere (thuisonderwijs)gezinnen. En, ongelooflijk maar waar, ze hebben vrienden. Al gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat dat niet allemaal leeftijdsgenootjes zijn. Dus ik weet niet of die wel allemaal tellen.

‘En willen ze dat ook zelf, dat thuisonderwijs?’
Nee, ze hebben er totaal geen zin in en zouden véél liever naar school gaan, maar ze hebben natuurlijk niets te willen en het leek me wel een leuke uitdaging om algebra en woordjes Frans in onwillige puberhersenen te pompen. NATUURLIJK WILLEN ZE DAT ZELF!

En vooral deze:

‘Amai, ik zou dat niet kunnen, mijn kinderen de hele dag thuis.’
Misschien niet, daar spreek ik me niet over uit. Maar ik kan het wel, en ik heb daar eigenlijk weinig moeite mee.

Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk, neemt het veel tijd in beslag en is het een grote verantwoordelijkheid, maar hoe langer ik thuisonderwijs geef, hoe blijer ik ervan word. Want het heeft zo ontzettend veel voordelen, echt te veel om op te noemen.

Ik kies er willekeurig een paar uit, wellicht niet de belangrijkste:

– Een puber in de groei kan zo veel eten als hij wil. Hónger dat Robin de vorige twee schooljaren geleden heeft op school, je kunt het bijna niet geloven. En dan ging hij nog naar een school waar je gerust tijdens je schoolwerk een tussendoortje mocht eten, hè. Maar blijkbaar was zijn rugzak niet groot genoeg (‘Al mijn eten was al op nog voor het middag was!’).

Thuis is er wel altijd eten, al zitten we hier natuurlijk met de beperkingen van onze koelkast en voorraadkast, waar, ik geef het toe, al eens iets in ontbreekt, en ook met de beperkingen die wij als ouders opleggen inzake ongezonde voeding. En dus horen we geregeld dingen als: ‘I need food!’, ‘Er is niks in huis. Ik wil iets lékkers eten!’ en ‘Een appel? Mja, maar dat is weinig energie voor veel geknabbel.’

– We hebben hier weinig last van vreselijke scheldwoorden. Robin en Leon zijn wel een paar jaar naar school gegaan, en dat heeft hun woordenschat op een minder positieve manier verruimd, dat kan ik niet ontkennen. Gelukkig heeft Victor daar niets van overgenomen. Het ergste wat daar tot nu toe uitgekomen is, en toen was hij echt wel héél boos op mij, is (hou je vast, lieve lezer!): ‘Stom persoon!’ Ik kan daar precies nog wel mee leven.

– Je hebt vanop de eerste rij zicht op het leerproces en de ontwikkeling van je kinderen, en ik vind dat echt een voorrecht. Zo lukt het Victor intussen wél om de juiste bewerking bij een vraagstuk te bedenken (hoera!), en is het enkel nog de antwoordzin waar we nog werk aan hebben. Onlangs rekende hij een vraagstuk uit, en toen ik hem vroeg om een zin te maken van zijn antwoord, kwam hij alleen op: ‘Want het is acht.’

Je ziet het, lieve lezer, dat thuisonderwijs is elke dag opnieuw een doldwaas avontuur. Benieuwd wat morgen weer brengt (behalve maaltafels, merkwaardige producten en de passé composé dan).

Naar de binnenspeeltuin

Gisteren gingen we met het hele gezin een dagje naar Nederland, want Marcel moest naar een klant, en dan maken we daar graag ineens een leuke uitstap van.

In de buurt van de klant was een grote binnenspeeltuin, en daar had vooral het jongste deel van mijn kroost bijzonder veel zin in. Het plan was om er te blijven terwijl Marcel zijn werk bij de klant deed, echt een topidee.

Een van de voordelen van thuisonderwijs is dat je uitstapjes kunt doen wanneer het heerlijk rustig is. Naar het bos, de bieb of een museum is een hele andere ervaring op een doordeweekse dag dan in het weekend.

En ook in een (binnen)speeltuin is er op een paar peuters na geen kat tijdens schooltijd, heerlijk is dat.

Een van de nadelen van thuisonderwijs is dat we er niet altijd goed bij stilstaan wanneer schoolkinderen vrij zijn. En gisteren was het woensdag. En dus in de namiddag geen school. Waar ik dus pas aan dacht toen we er bijna waren.

Mijn hoop dat het nog wel mee zou vallen, vervloog meteen toen ik de rij aan de kassa zag, die snel groeide, want de speeltuin zat bomvol en er mocht pas iemand naar binnen als er ook iemand vertrok.

We moesten dus wachten tot er een plakkerige tafel vrij was, waar ik dan gezellig kon zitten terwijl mijn kinderen zich uitleefden.

En dat deden alle andere kinderen daar ook, elk op hun eigen manier. Er waren kinderen die schreeuwden, kinderen die gilden, kinderen die krijsten en kinderen die huilden.

Er waren ook medewerkers, die met schelle stem omriepen dat er kinderen waren die hun ouders zochten, ouders die hun kinderen zochten en dat het verdorie niet de bedoeling was dat kinderen ouder dan drie jaar in de peuterzone speelden en dat ouders daar op moesten letten, hoor. En ook verschillende keren in de loop van de namiddag dat de bestelde Fanta en het mandarijntje klaar lagen aan de bar om opgehaald te worden door nummer 31. Die blijkbaar geen honger en dorst meer had.

Er speelde ook muziek, Frans Bauer en zo. Dat moest er nog bijkomen, zeg.

Enfin ja, de akoestiek was er niet top, en het lawaai bij tijden echt oorverdovend. Ik zag mijn kinderen passeren in de speeltuin, alle drie met hun handen over hun oren.  Gevoelig, weet je wel.

Ik zag ook een baby over de tapis plein kruipen, om er dan met de pincetgreep een kruimel uit te plukken en in zijn mond te steken. Twee keer.

Leon kwam langs en zei ‘nooit meer’, en ik kon hem alleen maar gelijk geven, zeker na de toiletten te hebben bezocht, met hun plakkerige klinken en zeiknatte vloer, waar veel kinderen gewoon met hun sokken door dabberden alsof het niets was.

Maar goed, vandaag zijn we een rustig dagje thuis, wat weer des te meer geapprecieerd wordt. En volgende week schijnt het herfstvakantie te zijn. Dat ga ik nu even in mijn agenda noteren.

De vakantie is alweer voorbij, zeg

Vandaag was de laatste dag van de krokusvakantie. Vooral Robin is daar niet over te spreken, maar goed, hij is dan ook het enige kind hier dat nog naar school gaat, dus dat is wel begrijpelijk.

Toen ik hem daarnet vroeg om even een minuutje met iets te helpen, zei hij: ‘Wil je nu echt dat ik in mijn láátste uren vakantie aan zóiets mijn tijd ga besteden? Morgen moet ik terug naar school, hoor!’

Hij vond de vakantie veel te kort, maar dat had hij op voorhand ook al aangekondigd, dus dat was geen verrassing.

Wat niet hielp, is dat hij een beetje huiswerk voor wiskunde en Frans had, en dat belette hem naar eigen zeggen om ten volle van de vakantie te genieten, want, en ik citeer: ‘ik denk te vaak aan wat ik nog voor school moet doen.’

Ja kind, maak uw huiswerk dan een van de eerste dagen, dan hoeft ge er toch niet meer aan te denken?

Het was belachelijk dat ik zoiets durfde te zeggen. En verder bleek ik ook te veel van hem te verlangen qua huishouden en vooral zijn eigen rommel opruimen, en dat maakte het allemaal nog veel erger, zeg. Het arm schaap.

Wat schoolwerk betreft (en ook vele andere dingen), was ik zelf natuurlijk een voorbeeldig kind, maar Marcel moest met het schaamrood op de kaken bekennen dat hij dat ook steeds uitstelde. Wel ja, schaamrood op de kaken… Eerder met een grijns vertelde hij dat hij op vrijdagavond zijn boekentas in een hoek gooide, om ze er heel misschien zondagavond weer uit te halen om iets voor school te doen. Heel misschien.

Enfin ja, een goed voorbeeld is Marcel weerom niet te noemen, maar gelukkig is Robin van nature plichtsbewuster, dus ik hoef hem niet achter zijn vodden te zitten voor dat huiswerk. Hij zou er gewoon wat minder over moeten klagen, dat zou al fijn zijn.

Leon en Victor hadden ook vakantie, want tijdens schoolvakanties doen we niet aan thuisonderwijs, maar Victor stopt natuurlijk nooit met leren. Hij is de laatste tijd vooral veel bezig met lezen, en zo pikt hij natuurlijk heel wat op. Vandaag nog zei hij: ‘Mama, wist je dat vergrendelt soms met een t en soms met een d geschreven wordt?’

Ja, vriend, dat wist ik, en mijn hart maakt een sprongetje van vreugde dat jij dat al ontdekt hebt. Binnenkort maken we eens tijd voor de dt-regels, ik kan al niet meer wachten.

Leon is helaas iets minder leergierig en in mijn beleving heeft hij vooral veel lamlendig rondgehangen in zijn pyjama afgelopen week. In Leons beleving blijkbaar niet, want zelf vond hij de vakantie te druk, en hij wil de volgende keer meer dagen gewoon thuis zijn zonder bezoek en zonder plannen. Al een geluk dat hij morgen niet naar school hoeft, maar kan bijkomen van de drukke week, zeg.

Ups en downs

Het leven gaat met ups en downs, en het lijkt er sterk op dat mijn blog het eerste is wat ik verwaarloos, nog vóór het huishouden, als het wat minder gaat, als ik het drukker heb dan normaal of als ik in mijn hoofd te veel met andere dingen bezig ben.

Ik begin dus maar met mij te excuseren, lieve lezer, dat het begot twee maanden geleden is dat ik nog iets postte, en ik beloof bij dezen meteen plechtig dat ik weer meer ga schrijven. Want behalve hopelijk wat entertainment voor jou, is deze blog toch ook wel een hobby, en ik heb al zo weinig hobby’s (of telt YouTube-filmpjes kijken ook?) dat het wel erg zielig wordt als schrijven zou wegvallen.

Maar goed, doordat ik hier zo lang niet geschreven heb, ben je ook niet op de hoogte van wat er wel niet allemaal gebeurd is ondertussen. Zoals ons hele gezin in de Covid-ziekenboeg, en een extra kind dat thuisonderwijs krijgt. Allez ja, het was al een kind van ons, hoor, want het is Leon maar, die kort gezegd en zacht uitgedrukt toch niet erg gelukkig werd van school. Ik wijd er in een volgende blogpost ongetwijfeld verder over uit.

Maar ups en downs dus, en sinds we kinderen hebben al helemaal. Het was in hun prille kindertijd extremer, maar ook nu nog hebben ze alle drie periodes waarin ze zo lief en leuk zijn dat ik er in een onbewaakt en, ik geef het toe, onnozel, onrealistisch, onverantwoord en belachelijk hormonaal moment nog wel een zou willen (gelukkig heb ik Marcel om me tegen te houden), en periodes waarin ik me afvraag waarom ik in godsnaam niet geleerd was na één kind, en waarom ik kinderen zonder broers of zussen zielig vond.

Momenteel zitten ze hier alle drie in een best aangename periode, maar tot voor kort was dat vooral met Victor helemaal niet het geval.

Nu moet je weten dat Victor in zijn normale doen geregeld dingen zegt als:

‘Jij bent de liefste vrouw van de hele wereld, en papa is de liefste man.’
‘Hier lig ik nu, naast deze mooie vrouw.’
‘‘Amai, je hebt iets moois aan, mama. Maar ja, al jouw kleren zijn eigenlijk wel mooi, hè.’
en
‘‘Ik zie grijs haar daar, maar ik vind dat mooi, hoor, grijs haar.’

Je ziet, dat kind is helemaal zot van zijn ouders en kan dat gewoonlijk niet genoeg benadrukken.

Nu ging het ietwat anders. Zo was hij een keertje boos omdat ik geïrriteerd op hem had gereageerd nadat hij al een héle dag ambetant deed.

Ik zei te mijner verdediging:
‘Ja zeg, mijn geduld is niet eindeloos, hè Victor, ik ben ook maar een mens.’
– ‘Een slecht mens!!’

En verder deelde hij me geregeld mee dat hij me niet meer graag zag en dat hij me nooit meer wou zien, bijvoorbeeld omdat hij niet à volonté koeken mocht eten, omdat ik geen zin had om uit mijn hoofd een legovliegtuigje te bouwen of omdat hij ’s avonds na het tandenpoetsen geen glas sap meer mocht.

Sinds een week of wat zit hij gelukkig weer prima in zijn vel. Gisteren zei hij bijvoorbeeld: ‘Ik zie u voor altijd graag! Misschien ga ik ooit nog wel eens zeggen dat ik u niet meer graag zie, maar ik meen dat dan niet.’

Allez gij! Maar lief dat je het zegt, kind. Ik zal er u te gepasten tijde aan herinneren.

Kalm maar, geen paniek

Ik leef nog. Ik had alleen geen greintje inspiratie voor deze blog, en andere dingen aan mijn hoofd, zoals massavorming, totalitarisme en (verplichte) (kinder)vaccinaties, maar goed, daar ga ik het nu niet over hebben.

Ik zal ook niet te hard klagen over de twee laatste nachten. Maar wel een beetje, hoor. Victor is snipverkouden, wat eergisterennacht resulteerde in een bozig kind bomvol snot, dat zelf niet altijd helemaal wakker was tijdens zijn gezucht, gesnuif, gejammer en gesnauw, maar ik dus wel. Afgelopen nacht heeft hij veel beter geslapen, maar heeft hij zo hard gesnurkt dat ik af en toe dacht dat het toch echt Marcel moest zijn, omdat het niet mogelijk leek dat er zo’n varkensgesnurk uit zo’n klein mannetje kon komen. Wel dus.

Enfin ja, in ieder geval is het een klein wonder dat ik vandaag toch maar eens een poging doe mijn blog nieuw lezen in te blazen, al beloof ik niets over de kwaliteit van deze blogpost.

Je zou nochtans denken dat ik na zo’n lange pauze wel zou weten wat te schrijven, maar er zijn intussen geen wereldschokkende dingen gebeurd, enfin ja, hier thuis toch niet.

Vermeldenswaardig is ongetwijfeld dat we op Victors initiatief eind november de kerstboom al hebben gezet, en ik ben hem eigenlijk al beu zien, maar goed, ik schijn de enige te zijn. Victor deed een judo-examen en verdiende twee streepjes op zijn gordel. Wat kan een kind trots zijn op twee stukjes tape, je houdt het niet voor mogelijk. Ah, en hij wil tegenwoordig aangesproken worden met Max, want dat vindt hij een mooiere naam.

Maar verder gaat het leven hier zijn gewone gangetje. Gelukkig zijn mijn dagen niet saai dankzij dat geweldige avontuur dat thuisonderwijs heet. Oké, oké, dat zijn ze wel de laatste tijd, ik weet ook niet waar dat aan ligt.

Victor heeft daar allemaal geen last van. Hij leest intussen steeds meer, van de tekst op cornflakesdozen tot mijn WhatsApp-berichtjes, en er gaat echt wel een nieuwe wereld voor hem open. Hij is ook bezig met de verdubbeling van de medeklinkers en het schrijven van hoofdletters, en qua rekenen zijn sommen nog steeds favoriet, het blijft natuurlijk een zoon van Marcel.

Verder is hij vol overgave bezig met topografie. Hij startte met Europa, maar heeft zijn grenzen intussen danig verlegd. Zo ging het gisteren over Oceanië, en schreef hij papua nieuwgwineeja, wat ik geweldig schattig vind (en ja, hij schreef nieuw juist, lang leve de Alfabetcode). Oh, en hij wil naar Dubai op vakantie, om naar Burj Khalifa te gaan kijken. Wat we niet gaan doen, voor alle duidelijkheid, want te duur en te ver, maar het is toch al een betere vakantiebestemming dan Turkmenistan, waar hij eerder naartoe wou, gewoon omdat hij dat een leuke naam vond.

En leergierig als hij is, is hij ook geïnteresseerd in de leerstof van zijn oudere broers, en ook al gaat die zijn petje te boven, toch wist hij Robin onlangs fijntjes te vertellen dat je eerst een vorm van avoir nodig hebt als je de passé composé moet vormen, want die was dat alweer vergeten. Maar nu gaat hij het voor altijd onthouden, nietwaar Robin?

Ik maak me maar geen illusies, want de vakantie staat hier voor de deur en die helpt meestal niet echt bij het onthouden van al die levensnoodzakelijke, cruciale leerstof. Maar ze is heel welgekomen, hoor, dat zeker wel! Hoera!

Een belangrijke rechtzetting

Ik lees geregeld voor uit mijn blog aan mijn kinderen, want die vinden dat leuk, echt waar. Vooral Victor vindt hem hilarisch zodra hij er zelf in voorkomt. Roald Dahl en David Walliams verbleken hier in vergelijking met mijn blog, je kunt het bijna niet geloven. Oké, oké, dat is overdreven, ik geef het toe.

Maar ik lees er dus wel uit voor, op mijn of hun verzoek, dat laat ik in het midden, en na het aanhoren van mijn laatste post over zijn ‘talenkennis’, maakte Victor me er attent op dat ik een belangrijke rechtzetting moest doen: ‘Je bent een taal vergeten! Ik kan ook Duits! Eins zwei drei Polizei saufen!’ Dus bij dezen: hij spreekt ook vijf woorden Duits. Of hij er ver mee gaat komen, tja, dat lijkt me duidelijk.

Waar hij ook niet ver mee gaat komen, is met het oplossen van raadseltjes. De klassiekers, daar tuint hij steevast in. Want ork, ork, ork, volgens Victor eet je soep met een vork, hoor. En oppe, oppe, oppe, als het groen is moet je stoppen. En toen ik vroeg: ‘Jantjes vader heeft drie zonen: Kwik, Kwek en …?’, riep hij enthousiast: ‘Kwok!’ Ik weet ook niet wat er van dit kind moet worden.

Gelukkig vindt hij vraagstukken uit een saaie wiskundemethode ook leuke raadseltjes (ik profiteer er maar van zolang het duurt). En gelukkig gaat het oplossen daarvan wel een stuk beter.

Het was even afwachten hoe dit kind om zou gaan met het schrijven van de bewerking van een vraagstuk. Robin kon die jarenlang totaal niet geven, want het juiste antwoord kwam op een scherm in zijn hoofd (zijn woorden), en nee, hij wist ook niet hoe dat daar gekomen was.

Leon had dan weer de tactiek om gewoon een bewerking te bedenken die paste bij de uitkomst. Bij het vraagstuk ‘In de klas zitten 32 kinderen, en 17 kinderen zijn meisjes. Hoeveel jongens zitten er in de klas?’, schreef hij ooit 5 x 3 = 15 bij de bewerking. En ik moest daar maar niet over zeuren.

Ik had gehoopt dat Victor wel wat metacognitieve vaardigheden bezat, maar dat bleek ijdele hoop. Onlangs ging hij berekenen hoeveel glazen nog leeg waren als er in totaal 42 glazen waren en er al 31 gevuld waren. Poepsimpel, vond hij, en bij de bewerking schreef hij: ‘5 + 6 = 11’. Zucht. ‘Ja, maar, dat is toch juist, 5 + 6 is toch 11? En er zíjn toch ook 11 lege glazen?’

Maar ik mag niet klagen, echt niet. Want het is zó leuk om een kind in huis te hebben dat echt plezier heeft in leren, over wat dan ook. Hij vindt zo goed als alles interessant, en is de hele dag af en aan bezig met vooral rekenen en schrijven.

Een paar dagen geleden kwam hij giechelend de prachtig geschreven woorden ‘prot’, ‘sget’ en ‘wint’ tonen, en vandaag ‘fart’ en ‘pis’. Aan zijn spelling is nog werk, ja. En ook aan zijn gevoel voor humor. Dat laatste komt hopelijk vanzelf. Maar uit ervaring weet ik dat dat nog járen kan duren. Nietwaar, Marcel?

Over judo en vreemde talen

Sinds dit schooljaar heeft Victor een heuse hobby: twee keer per week trekken we naar de sporthal voor een uurtje judo.

Beslissen of dat voor hem wel de goede hobby was, had wel nogal wat voeten in de aarde, want Victor is een kind dat graag eerst een tijdje de kat uit de boom kijkt.

Ter illustratie: je hebt kinderen die in een binnenspeeltuin niet weten hoe snel ze hun schoenen uit moeten doen om zich daarna met oorverdovende oerkreten in het ballenbad te storten, en je hebt kinderen als Victor. Die moet altijd eerst op schoot ontdooien, wennen aan het lawaai en rondkijken, en dan wachten tot er niet te veel kinderen meer zijn, en dán, met wat geluk, komt hij los en heeft hij best een leuke tijd.

Het is al een stuk beter dan vroeger, hoor, en hij heeft het ook van geen vreemden. En hey, met mij is het ook goed gekomen, al zeg ik zelf.

Maar beslissen of hij eens een judoles wou proberen, daar moest hij toch ook echt zijn tijd voor nemen. En geen kwartiertje of zo, maar drie volledige lessen, die hij vanaf de kant in detail observeerde, terwijl hij zorgvuldig nadacht of hij het misschien ook wel leuk zou vinden.

Na rijp beraad besloot hij ervoor te gaan, en dat was zijn beste beslissing ooit, volgens mij.

Hij gaat dolgraag, en wil oprecht een goede judoka worden, en dus zien we hier geregeld een jongetje passeren in zijwaartse bijtrekpas, een jongetje dat steeds opnieuw achterwaarts over zijn schouders rolt op de mat in de living en een jongetje dat een gewillige grote broer in een houdgreep legt, en nog juist ook.

Een bijkomend voordeel van die judolessen is dat hij er ook enkele woordjes Japans leert, en laat vreemde talen nu net iets zijn waar hij de laatste tijd bijzonder enthousiast over is.

Naast dat Japans, spreekt hij ook enkele woordjes Russisch, Chinees en Spaans. Enkele woordjes dus, als in een of twee of heel misschien drie. Niets om over naar huis te schrijven, maar Victor is er trots op.

In het Frans kan hij iets meer, zoals een klein beetje tellen en een paar woorden, maar dan wel echt de juiste om een verpletterende indruk te maken. Toen de directrice van Leons school vorig schooljaar aan Victor vroeg of hij ook al Frans kon, haalde die nonchalant zijn schouders op en zei: ‘Français’. Ze keek verwonderd, knikte goedkeurend en verdween voor ik kon zeggen dat dat het enige woord was dat hij toen kende, naast ‘boshoer’ nasaal uitgesproken, geleerd van een van mijn broers (een leraar, nota bene).

Het is wel duidelijk Engels waar zijn hart ligt, want dat spreekt hij hier dagelijks, of toch iets wat daarvoor moet doorgaan.

Behalve de I have can’t waar ik vorige keer iets over vertelde, heeft hij de laatste dagen vooral de neiging om Nederlandse woorden uit te spreken met de klank ‘ie’ er ergens in, en dat moet dan doorgaan voor Engels.

Dat gaat dan ongeveer zo:

‘Mama, hoeveel poten heeft een spin ook alweer?’
-‘Acht’
‘Aha. Eight piet.’

En

‘Allez, Victor, doe uw kousen aan, vriend, we zijn al te laat.’
-‘Yes, okay, I have my kies.’

Ik word daar soms moe van, lieve lezer, hoe zoudt ge zelf zijn, zeg? Maar het betert wel, hè. Ooit.