Terug van weggeweest

Na ruim anderhalve maand radiostilte wordt het zo wel eens tijd mijn blog weer aan te zwengelen. Want wat moet ik anders met die eindeloze vrije tijd nu Robin en Leon weer naar school zijn…

Nee, niet echt. Want Victor is nog lekker thuis, en die voelt zich toch weer een beetje verloren zo zonder zijn grote broers, en natuurlijk rekent hij ook op mij voor zijn broodnodige onderwijs. En ik werk natuurlijk ook nog. En dan dat huishouden… Aargh.

De zomervakantie was hier niet spectaculair, maar toch een welkome rustpauze na het lange schooljaar. We zijn tot Robins grote ongenoegen niet op vakantie geweest. We hebben ook veel minder daguitstappen gedaan dan we van plan waren te doen. Dat kwam omdat het weer niet altijd meezat, en ook omdat vooral de oudste twee jongens ook niet altijd meezaten.

Want Marcel en ik houden niet zo van autoritten met twee (halve) pubers die op elkaar vitten, elkaar uitlachen, elkaar pesten, elkaar uitschelden, of, oh nee, elkaar fysiek aanvallen. En dan daarbij nog een zesjarige die geregeld op een zagerig toontje meedeelt dat Robin en/of Leon irritaaaant doen, tja, nou, nee dankjewel.

Wat we wel hebben gedaan deze zomer, is een kamerwissel.

Marcel, Victor en ik zijn van slaapkamer veranderd en verhuisden van de gelijkvloers naar boven, waar ook de slaapkamers van Robin en Leon zijn. Er was nog een kamer vrij boven, die als speelkamer dienst deed. ’t Is te zeggen, al onze Lego stond er opgeslagen, met nog wat ander speelgoed ook, maar gespeeld werd er niet echt. Want Robin speelt niet meer met speelgoed, Leon vond het zo ongezellig zo ver van ons vandaan (heel begrijpelijk) en Victor durfde er niet eens alleen te komen, zelfs niet op klaarlichte dag. Want oh, eng, een andere verdieping, hoor!

Enfin, we maakten een slaapkamer van de speelkamer, en verplaatsten de Lego naar de gelijkvloers. En dat nam veel meer tijd in beslag dan ik optimistisch had ingeschat. Maar we ruimden meteen ook kasten op en ik doneerde al het speelgoed waar niet meer mee gespeeld wordt. Zalig.

Ik presenteer u met trots onze nieuwe slaapkamer (de foto’s zijn al ietwat verouderd, want intussen zijn er nachtlampjes en ligt er een boek, maar ik was te lui om nieuwe foto’s te gaan maken):

Het is uiteraard nog niet perfect. Naast Victors bed is nog een elektriciteitsprobleempje dat Marcel nog gaat oplossen, maar er is geen elektrocutiegevaar, en dat is al veel. En dat kamerbreed tapijt, tja, dat is ook niet ideaal, maar ook een project voor later. Net als de aansluiting van de tv.

Maar voor nu zijn we tevreden. Het is een rustige kamer (hoera, minimalistisch!), we slapen er lekker en we hebben nu een mooi uitzicht op onze perfect onderhouden tuin (wel ja, op onze tuin), in plaats van op de straat. Ideaal.

Onze oude slaapkamer werd dan de speelkamer/dressing (want de kleren van Marcel en mij zitten er nog in de kast), en dat is ook een succes. Victor en Leon hebben er al heel fijn gespeeld, de Lego heeft een gebruiksvriendelijke plek gekregen en in de kasten is er stofvrij plaats voor gemaakte bouwwerken.

Kijk maar!

Ziezo, en met deze bijna Pinterestwaardige foto neem ik afscheid voor nu. Maar wanhoop niet, want ik schrijf snel weer iets, beloofd!

Valentijn

Aaah, Valentijn. Het feest van de liefde. Wat is er mooier dan op 14 februari je geliefde te verrassen met een prachtig boeket bloemen, een doos chocoladen hartjes of een mooie kaart met een zelfgeschreven gedicht?

 ‘Zondag is het Valentijn en ik ben zó benieuwd wat ik ga krijgen’, zei ik eerder deze week.
‘Ik ook’, antwoordde Marcel.

Misschien achtte hij het mogelijk dat ik van iemand anders een valentijnscadeau zou krijgen, je weet natuurlijk maar nooit.

Maar zelf had hij dus niks. Hij was zelfs te lui om pistolets te gaan halen vanmorgen. Maar ik ook, hoor, en ik had ook niks voor hem, dus dat kwam goed uit. En gelukkig was er nog genoeg brood in huis.

Maar wij doen dus niet aan Valentijn. En dus is vandaag een zondag als alle andere. Maar wél eentje waarin ik al nuttig bezig ben geweest.

Want Victor is nogal gegroeid de laatste tijd, en dus voelde ik me geroepen om zijn kledinglade op orde te zetten. Lade, ja, want al zijn kleren passen in één lade. Behalve zijn jas dan, maar wie steekt er nu ook een jas in een lade?

In die ene lade zit alles wat hem nu past, behalve de pyjama die hij afgelopen nacht droeg en een T-shirt en een trui, die nog in de was zijn.

Ja maar, hoor ik je al denken, als dit al Victors kleren zijn behalve die twee stuks die nu in de was zijn, wat draagt hij dan op dit eigenste moment? Hij heeft toch zeker zijn pyjama niet meer aan hè zeg?!?

Maar nee, gij! Allez ja, vandaag toch niet. Vandaag koos hij voor zijn politiepak, lieve lezer. Oftewel een donkerblauwe T-shirt en een blauwe joggingbroek. Allebei te klein. Maar ze mogen niet weg, oh nee. Niet! Want de blauwe kleren in zijn nieuwe maat zijn blijkbaar niet politie-achtig genoeg.

Enfin, wat voor de rest nog te klein was, vloog uit de lade en de kleren in zijn nieuwe maat konden erin. Die komen bijna allemaal van zijn broers trouwens, maar hij is er oprecht blij mee, en het is ook lekker goedkoop.

Zijn lade ziet er nu zo uit:

Is dit geen minimalistische garderobe om u tegen te zeggen? Nee, hè, ik weet het wel. Maar gezien onze wasroutine durf ik niet voor minder te gaan. En ik kocht alleen twee truien en twee broeken, dat is toch echt niet veel, hè?

Het ziet er trouwens niet naar uit dat Victors kleren nog lang allemaal in deze lade gaan passen, want ze worden natuurlijk steeds groter. Zo heeft Marcel exact zo’n lade nodig voor zijn sokken alleen. Al zijn zijn voeten niet zo groot, hoor. En tóch heeft hij niet te veel sokken. Volgens hem toch niet. Zucht.

Het is een werk in uitvoering

Het is lang geleden dat ik nog iets schreef over minimalisme, maar dat betekent niet dat ik er hier achter de schermen niet mee bezig ben, hoor.

Zoals ik eerder al schreef, is minimalisme hier op veel vlakken nog ver te zoeken. Wie hier komt lezen om inspiratie op te doen over hoe dat nu juist moet, minimalistisch leven, tja, die raad ik aan te vluchten nu het nog kan.

En het is ook helemaal mijn ambitie niet om extreem weinig spullen in huis te hebben. Maar wel gewoon alleen wat we nodig hebben en gebruiken, of écht graag willen. Maar daar zijn we dus nog niet.

Intussen doe ik wel stug verder met spullen het huis uitwerken, zo tussen het normale huishouden door. Maar vaak zijn die kleine succesjes niet blogwaardig. Ik weet immers geen blogpost te bedenken rond bijvoorbeeld het thema kindersokken.

Maar ik ga binnenkort wel iets schrijven over onze garderobes, denk ik, ook met foto’s erbij. Als we eens bij zijn met de was of zo.

Marcel, die doet alsof hij de oorlog met bijbehorende voedselbonnen nog heeft meegemaakt, is niet echt te spreken over mijn minimalistische insteek.

Gisteren was hij bijvoorbeeld niet zo blij.

‘Ik moest deze middag de achterkant van een vork gebruiken om mijn boterham te smeren, want de messen waren allemaal vuil!’

OK, OK, het zou kunnen dat ik een paar messen uit de besteklade heb gekieperd, ik weet het zelf niet eens meer.

Maar dat je ook snel een mes kan afwassen, kwam blijkbaar niet bij hem op. En dat het probleem lag aan slecht vaatwasmanagement en niet aan een gebrek aan messen ook niet.

Hij broedt naar eigen zeggen op een plannetje om zelf te gaan bloggen, over wat ik volgens hem te veel heb geminimaliseerd, vooral in de keuken dan.

En het staat begot nog in de kelder, vriend, want jij wou het graag nog een jaar bijhouden voor het geval we in grote problemen zouden komen door mijn opruimwoede.

Nog maar eens:

Nog negen maanden en zes dagen en dat jaar is om. Als we nog maar kaarsjes en slingers hebben om dan feest te kunnen vieren…  

Maar goed, waar Marcel geen problemen mee heeft, is met wat ik gisteren minimaliseerde: de reclame op mijn blog. Ik schafte me mijn eigen domeinnaam aan, zodat die stomme advertenties mijn zorgvuldig uitgezochte GIF’s niet meer overschaduwen. Hoera!

De microgolfoorlog

Marcel en ik hebben een goede, stabiele relatie. Hij is mijn grote liefde, mijn steun en toeverlaat en mijn beste vriend. Ruzie hebben we eigenlijk nooit, alleen af en toe een meningsverschil.

Zo ook over de losse microgolf die op dit moment ons keukenaanrecht ontsiert.

Als trouwe lezer van mijn blog herinner je je ongetwijfeld dat ik ruim een maand geleden onze keuken onder handen nam. Daarbij vlogen de spullen die we niet gebruikten in een doos naar de kelder, en haalde ik in samenspraak met Marcel onze koffiemachine van het aanrecht, want die wordt toch alleen voor bezoek gebruikt.

Het aanrecht was dus leeg, hiep hoi, en ik was blij.

Maar toen ging onze ingebouwde combi-oven stuk. Ik weet niet precies wat hem bezielde, maar Marcel schoot meteen in actie om hem te herstellen. Hij stelde een professionele diagnose (echt wel), en bestelde meteen een vervangstuk. Ik stond versteld van zo veel daadkracht.

In de tussentijd haalden we onze oude, losse microgolf naar boven, die in het minikeukentje beneden stond waar hij ooit wel gebruikt werd, maar intussen al lang niet meer. We zetten hem op de plaats waar eerst de koffiemachine stond, wat een prima tijdelijke oplossing was.

Het vervangstuk kwam aan, en Marcel, die blijkbaar nog steeds in een goede flow zat, herstelde de inbouwoven. Naïef als ik ben, ging ik ervan uit dat de oude microgolf dan wel weer naar beneden mocht, zodat ik mijn mooi, leeg aanrecht weer terug had.

Maar dat was buiten Marcel gerekend.

‘Amai, deze microgolf gaat echt veel beter dan die inbouwmicrogolf, zeg.’

Ja, vriend, kan zijn, maar hij is lelijk en hij past niet in de keuken en hij neemt plaats in en het was nu juist leeg en ik was daar zo blij mee.

‘Ja maar, deze microgolf warmt langs de zijkanten op, dat is veel beter, en die schijf draait ook rond. Zo zou het met alle microgolfovens moeten zijn.’

Dan had je er zo maar ene moeten kiezen toen JIJ de toestellen voor onze nieuwe keuken helemaal zonder mij mocht uitkiezen.

‘Het is echt superhandig dat we twee dingen tegelijk kunnen opwarmen. En dat we de oven en de microgolf tegelijk kunnen gebruiken.’

Er zijn mensen die niet eens één microgolf hebben, en dan moet gij er twee, zeg. Ik WIL geen microgolf op mijn aanrecht hebben staan als we er al ene hebben. En al zeker niet als hij zwart is terwijl de andere toestellen inox zijn. Het oog wil ook wel wat, hè zeg.

Nu zijn Marcel en ik volwassen mensen, en dus lossen we onze meningsverschillen ook op een volwassen manier op.

Ik haalde aan dat hij de microgolf beneden kon gebruiken in de weinige gevallen dat we twee ovens tegelijk nodig hebben.

Ik stelde voor om de microgolf in de veranda te zetten, die aan de keuken grenst, zodat ik er tenminste niet de hele tijd op moet kijken (mijn plaats aan tafel kijkt uit op die hoek van de keuken) en hij niet ver hoeft te lopen als hij hem wil gebruiken.

Ik gebruikte het woord minimalisme, wat ik beter niet had gedaan, want Marcel heeft er een hekel aan.

Enfin ja, ik kan er ook niet aan doen dat hij niet voor rede vatbaar was. En dus haalde ik de microgolf weg uit de keuken en zette hem in de veranda.

Marcel zette hem dezelfde avond weer terug.

Ik haalde hem weer weg, en hij zette hem weer terug.

Ik liet het een hele tijd zo, maar hij bleef echt een doorn in mijn oog. Marcel gebruikte hem ook lustig, steevast breed grijnzend naar mij.

Vorige week haalde ik hem weer weg, en het duurde zowaar een tijdje voor Marcel het door had. Maar intussen staat hij er weer terug, en hangt er een keukenhanddoek over, ‘zodat je er niet naar moet kijken, dat is toch goed hè.’ Dat, lieve lezer, is blijkbaar een compromis in het hoofd van Marcel.

En ik denk niet dat hij er gevoelig voor is, maar wie weet helpt het als iedereen die het met mij eens is, dat hieronder even in de reacties zet. En nu moet ik weg, even een microgolf gaan weghalen uit mijn keuken…

De kerstboom en zo

Aaah, de eindejaarsperiode. Mooie tijd, vind ik. Wij doen soms een ommetje voor de mooie kerstverlichting in de straten. En Marcel heeft het plan opgevat om onze carport feestelijk te verlichten. ‘Dat gaat er niet van komen’, aldus Leon, maar ik geef hem vooralsnog het voordeel van de twijfel.

Je had het vast niet verwacht, maar ik ben niet het type om het hele huis te versieren. We zetten wel elk jaar een kerstboom. Een kunstboom die bij het uitpakken steeds een kwart van zijn fake naalden lijkt te verliezen, maar we hebben hem nu toch al een paar jaar, en hij ziet er nog steeds goed uit.

Dit jaar hebben we hem vroeger gezet dan normaal, en we maakten er meteen een leuke gezinsactiviteit van. Al geef ik toe dat ik gevloekt heb toen bleek dat ik bij het hangen van de lichtjes geen lichtjes meer over had voor het onderste stuk van de boom. En dat ik de jongens verschillende keren wellicht niet al te vriendelijk aanspoorde om te blijven helpen tot het verdekke klaar was, want dat ik ook liever iets anders zou doen.

We zetten ook een kerststalletje, waar tot nu toe enkel een eenzaam Lego-Jezeke in ligt dat Victor er heeft neergelegd (en ja, ik weet het, dat zou eigenlijk nog niet eens geboren mogen zijn). Leon ging zorgen voor de bezetting van het stalleke, maar dat gaat er blijkbaar ook niet van komen.

Minimalisme troef hier qua kerstcadeautjes, want daar doen we niet aan. Toch kijken de kinderen wel uit naar de feestdagen, want traditiegetrouw gaan we gourmetten met de hele familie, in totaal zo’n dertig man (niet verder vertellen, hoor!). Want eerlijk gezegd geloven wij zo niet in die corona. Voor ons is het overduidelijk dat het gewoon een manier is van de overheid om ons onder de duim te houden. En niemand van ons zit trouwens in de risicogroep, dus wat maakt het ook uit.

Nee nee, dat is niet waar, hoor. Dit jaar komt alleen Marcels oudste zoon en knuffelcontact, die single is en ook geweldig sympathiek. En hij speelt met de kinderen, hoera!

Maar we gaan wel gourmetten, dat is dan wel weer waar. Zo hoeven we niet zelf te koken en hoeven we toch geen boterham te eten, ideaal. Was het maar alle dagen Kerstmis.

De keuken

Ik hikte er al een hele tijd tegenaan, maar afgelopen week schraapte ik dan toch eindelijk al mijn moed bij elkaar en begon ik aan de keukenkastjes.

Had ik beter ingeschat wat een enorm werk dat zou zijn, dan had ik het waarschijnlijk nog wat langer uitgesteld. Ik zat er begot twee hele namiddagen aan, en zo groot is onze keuken echt niet.

Ze is nu een kleine tien jaar oud, en we hebben indertijd gewoon de kastjes volgepropt, waarschijnlijk met een jengelende Leon op de arm. En intussen is er wel vanalles anders ingedeeld, maar echt grondig opgeruimd was ze nog nooit.

Maar goed, afgelopen week dus wel. En ik mag dan een meesteruitsteller zijn, als ik ergens aan begin, dan doe ik wel verder tot het klaar is. Want van half afgewerkte projecten word ik niet vrolijk.

Vooral niet omdat ik het eerst altijd veel erger maak voor het weer beter wordt. De buitenkant van de keuken zag er best goed uit, je moest alleen bepaalde deurtjes of lades niet opentrekken. Maar tijdens het opruimen stond heel het aanrecht vol, en dat was wel een extra stimulans om het niet te lang te laten aanslepen.

Ik heb de neiging om rigoureus weg te doen, Marcel helemaal niet. Maar zoals ik eerder al schreef, krijg ik carte blanche van hem op voorwaarde dat wat ik weg wil doen, eerst nog een jaar in de kelder stof gaat vangen. Zodat hij al eens iets kan terughalen. Hij moet eens durven.

‘Moei je niet, de keuken is mijn domein!’, zei ik al grappend tegen Marcel, maar wel duidelijk grappend, zodat dat later niet tegen mij gebruikt zou worden. Het is dat hij vaker kookt dan ik.

Bij het opruimen kwam ik een kookschrift tegen dat Robin me ooit gaf voor Moederdag, met een heel schattige foto van hem erin:

Dat mocht niet weg.

Maar veel mocht wel weg. Een mens heeft geen twee pizzasnijders, onhandige dunschillers of niet-werkende aanstekers nodig. Of rietjes waar nooit mee gedronken wordt. Of doosjes zonder deksel. Of overtollig servies.

Wat ook weg mocht, waren vier zuigflessen. Hier komen geen baby’s meer bij, en mijn twee jongste kinderen hebben nooit van hun leven uit een fles gedronken.

Verder nog een frietsnijder. Kom op. Wij vinden het soms al een opgave om pasta te koken, laat staan dat we ons gaan bezighouden met frieten maken from scratch. En we eten al genoeg friet (van de frituur dan).

Ik deed ook nog vier vazen weg. Eentje heb ik gehouden, want heel af en toe krijg ik eens bloemen van Marcel. Wat echt lief is, daar niet van, maar ik zou liever hebben dat hij in de plaats eens met de drie kinderen een daguitstap maakt of zo.

Ik verveel je maar niet met de inhoud van ál mijn keukenkastjes, maar ik post toch wat voor- en nafoto’s (ik vind die zelf altijd zo leuk):

En ook al ziet de keuken er op dit moment niet uit, met de ontbijtbordjes nog op het aanrecht omdat het kind verantwoordelijk voor de vaatwasser zijn taak nog niet gedaan heeft, toch ben ik er nu echt blij mee. Want alle kastjes zijn netjes. Heerlijk.

De badkamer

Marcel en ik zitten niet on the same page wat minimaliseren betreft (‘Ge gaat dat toch niet wegdoen?!?’), maar we maakten intussen een interessante afspraak: ik mag uit de kasten halen wat we volgens mij niet gebruiken, maar het moet eerst nog in een doos in de kelder. Wat daar na een jaar nog in zit, mag dan écht weg. Hoera! En ook hoera voor onze grote kelder.

Vandaag ging ik aan de slag in de badkamer.

Ik laat met een ietwat klein hartje zien hoe die eruit zag (hoewel het eerlijk gezegd vaak erger is dan dit). Maarrr, leve de authenticiteit. Zeg mij maar na: haar leven is niet perfect en haar huis ook niet.

Eerst de spoelbakken met daaronder twee grote lades. De bovenste lade wordt gebruikt om de vuile was in te verzamelen, en in de onderste lagen de handdoeken en de washandjes. Veel te veel handdoeken en washandjes.

Dan de grote kast met planken. Daarin stonden alle badkamerproducten (inclusief de voorraad), de toiletzakken, een prullenmandje en de ventilator die we gebruiken om de badkamer te verluchten. En ook de boxershorts van Marcel (die vindt dat makkelijk) en Robin. Want anders doet Robin na zijn douche rustig zijn oude boxershort weer aan, want zijn kleerkast is op een andere verdieping en dat is vér, hoor.

En verder stond er nog vanalles in het bakje in de douche en in en rond het bad. Waaronder een potje dat Victor sinds kort niet meer gebruikt, en speelgoed. Ja, speelgoed, ja. O-ve-ral vind ik dat hier.

Was dit de badkamer van een bende hoarders? Neuh. Maar was ze voor verbetering vatbaar? Hell yes.

Over het opruimproces kan ik kort zijn. Ik haalde alles uit de kasten, maakte ze schoon, gooide in een doos wat we volgens mij niet gebruiken, gooide weg wat gewoon vuilnis was en deelde alles opnieuw in.

Dit kon allemaal weg:

In de lade van de handdoeken zit nu de voorraad (en lege verstuivers waar Marcel mee wil experimenteren), zodat we gemakkelijker kunnen zien wat er nog in huis is, en wat we de eerste tien jaar niet meer hoeven te kopen. Scheermesjes bijvoorbeeld. En wattenstaafjes.

In de grote kast voorzag ik de bovenste plank voor die vreselijk lompe playmobilboot waar Victor graag mee speelt in bad, en het andere badspeelgoed. De handdoeken en washandjes kregen uiteraard ook een plank. Ik hield per persoon drie handdoeken bij, en negen washandjes in totaal. Dat is volgens mij nog ruim genoeg.

In het bakje bij de douche staat nu nog alleen Marcels tandenborstel, scheergerief en een bus shampoo. Een zeepbar mocht ook blijven. De rest mocht weg.

Bij het bad staat helemaal niets meer, maar op de nafoto zo meteen zie je er intussen wel een kleuter in zitten. Want hoe leuk is het om in bad te gaan als mama daar rustig alleen wil zijn met keiluide muziek op (waar jij niet tegen kan)?

En dan nu het leukste (ik neem het je niet kwalijk als je meteen naar hier bent gescrolld): de voor- en nafoto’s naast elkaar!

Aaah. Rust. Eenvoud. Ruimte. Ik ben blij :-).

De winterspullen

Halleluja! Ik zette vandaag een stap richting minder spullen in ons huis. Want ja, wat doe je op een druilerige zondagnamiddag als je gezinsleden lamlendig in de zetel hangen? Erbij gaan hangen normaalgezien, ik geef het toe. Maar vandaag was ik om een of andere reden opruimwoedend, en dat kon ik toch niet zomaar voorbij laten gaan.

Ik heb me op onze winterspullen gestort. De winterjassen, mutsen, sjaals en handschoenen dus. Want ’s morgens begint het toch al fris te worden op de fiets, en een mens kan maar voorbereid zijn (als ik nu ’s avonds ook eens altijd voorbereid zou zijn op een bende hongerige kinderen, hè…).

Aan de voordeur hebben we een vrij bescheiden kapstok voor een gezin van vijf. Die is meer dan groot genoeg voor de jassen van dat seizoen en de schoolrugzakken, maar als iedereen er ook truien, fluohesjes en niet-meer-in-gebruik-zijnde jassen gaat of laat hangen, ja, dan werkt het niet echt.

De kapstok zag er zo uit:

Je zou het niet zeggen, maar hier was eigenlijk niets te minimaliseren. ’t Is te zeggen, er mocht heel wat van die kapstok af en op de juiste plaats, maar het waren allemaal spullen die we gebruiken.

De kinderen hebben elk gewoon één jas. Robin een softshelljas, die wil niks anders. Man, wat een gedoe is het al geweest om een jas voor dat kind te kopen.
‘Die is te warm, ik kan bijna niet meer ademen!’
‘Aaargh, ik kan niet tegen die stof, ik krijg daar kippenvel van!’
‘Neeee, ik kan niet bewegen in deze jas!’

Een softshelljas kan hij net verdragen, maar alléén als het hard regent of bitterkoud is. Anders bibbert hij zich wel warm met alleen een trui aan. Want ‘jassen zijn stom’. OK kind, doe maar, maar kom niet zeuren als je COVID krijgt.

Leon heeft zijn drie-in-een jas van vorig jaar waar hij nu de minder warme versie van draagt. En Victor, de koukleum des huizes dan nog, was tot voor kort een sukkelke met een jas met kapotte rits die nog van zijn broers was geweest. Als liefdevolle moeder heb ik vorige week voor hem een winterjas gekocht.

Marcel en ik hebben wat meer jassen, maar hé, wij groeien niet meer (in de lengte toch niet, en in de breedte gelukkig niet in die mate dat we uit onze jassen groeien), maar voor de winter heeft hij er gewoon ene en ik twee, waarvan ik er eentje veel gebruik (die moet dus aan de kapstok), en de andere nog echt mooi is, maar minder praktisch want van wol en moeilijk zelf te wassen. Maar die mag niet weg.

Enfin, aan de kapstok in de hal hangt nu dus gewoon één jas per gezinslid en de schoolrugzakken. Dat ziet er dan zo uit (zonder Marcels winterjas, die volgens mij in de auto ligt):

Dan de mutsen, sjaals en handschoenen. Die zaten allemaal frisgewassen in de halkast, hoe voorbeeldig al.

Mijn idee was om gewoon voor iedereen 1 muts, 1 paar handschoenen en 1 sjaal te houden. Een blik op de kast zoals die eruit zag, zegt dat we meer in huis hadden:

Ik voorzag voor Robin en Leon elk een plank met hun sokken (die kinders lopen thuis standaard op blote voeten rond en willen niet elke keer boven sokken gaan halen als we weggaan, fair enough), hun sacoche (hehe), en een muts, sjaal en handschoenen.

Ideaal zeg ik! Die gaan voortaan gewoon altijd direct vinden wat ze nodig hebben, zónder dat aan mij hoeven te vragen. Please.

Op de plank erboven liggen de sjaals, mutsen en handschoenen van Victor, Marcel en mij en wat reservespullen. Voor als iemand zijn spullen op school vergeet bijvoorbeeld. Of ergens heeft laten slingeren en niet meer weet waar.

Ik weet het, het kan minimalistischer. Maar ik ben toch al niet zo erg als Marcel, want in de kast zitten ook nog drie paar leren handschoenen van hem, die ik hem nooit heb weten dragen, maar die hij pertinent niet wil wegdoen. Zucht.

Jamaar, wat mocht er dan wel weg? Ahaaa! Een paar dingen waar alle kinderen uitgegroeid zijn, versleten, uitgelubberde spullen, en een grijze muts van Marcel die hem er terminaal ziek doet uitzien. Er zijn vast mensen die daar wel mooi mee zijn. In de kledingcontainer ermee!

Nog even de voor- en nafoto’s naast elkaar, want zo hoort het nu eenmaal:

OK, en dan nu even mijn gezinsleden roepen om dit alles te komen aanschouwen. En hen met allerlei vreselijks te bedreigen als het begot zo niet blijft!

Minimalisme

Aaah, minimalisme. Marcel krijgt al koude rillingen van het woord alleen, en visioenen van mensen die net zoveel borden als gezinsleden hebben, en per man maar twee broeken, twee truien, twee paar sokken, een onderbroek en een marcelleke.

Voor alle duidelijkheid: daar wil ik niet naartoe. Ik zie hem in gedachten al een zucht van verlichting slaken.

Ik wil gewoon alleen spullen in ons huis die we gebruiken. Of spullen waar we echt geweldig blij van worden. De rest? Weg!

‘Jamaar, we houden die planken hier maar beter bij, want ooit ga ik er heel misschien nog wel eens iets mee doen, en dan zou het toch zonde zijn dat we er nieuwe moeten kopen.’

‘Nee, die schaar mag niet weg, leg ze maar bij de andere zeven, want scharen gaan vlug kwijt, hoor.’

‘Jamaar, ik heb dat servies gekregen van mijn tante en nee, we gaan er nooit iets mee doen, en nee, ik vind het ook niet mooi, en nee, ze is niet dood, maar ja, ze gaat ooit wel eens sterven hè, en dan krijgt dat servies een emotionele waarde.’

‘Kan je voor mij nog eens een paar mutsen kopen, want ik heb er nog maar twee goeie.’

Het is dat hij voor de rest ne crème van ne man is, anders zou hij nogal vliegen…

Enfin, ik wil ons huis dus opruimen. Niet gewoon alles in kasten duwen, maar grondig opruimen. En eigenlijk wil ik het liefst al mijn andere verplichtingen verwaarlozen om me languit te storten op dat gigantische opruimwerk, zodat dat binnenkort kláár is.

Maar dat is gewoon niet realistisch. Dusss, stapje voor stapje. Ik beloof dat ik voor- en na-foto’s zal posten, want hoe leuk zijn die! Je kan vast al niet meer wachten :-).

Joepie

Het is zover! Zo’n plaatske op het internet voor mij alleen, om te kwekken over wat mij interesseert? Yes please!

Ik ga schrijven over ons gezinsleven en wat ik als ouder belangrijk vind. Over hoe wij hier huisonderwijs geven. En over minimalisme, of beter gezegd: mijn weg naar een minimalistischer huishouden. En oh my, die is begot nog lang.

Een hamster van een man en drie slodderfloddertjes van kinderen helpen natuurlijk niet mee. Maar een mens mag dromen, niet?

Allez, we zijn vertrokken. Binnenkort vast en zeker meer!