Van school naar thuisonderwijs: wanneer is het tijd voor de overstap?
Voor ouders van kinderen die ongelukkig zijn op school en die twijfelen over thuisonderwijs
Een kleine tien jaar geleden kwam er in onze straat een gezin wonen met een zoontje van zes, Louis.
Hij was een plezier om over de vloer te krijgen: een vriendelijk ventje dat schijnbaar zonder zorgen door het leven huppelde. Dat altijd een brede lach op zijn gezicht had. En dat geregeld enthousiast vertelde wat hij die dag op school had geleerd.
Zalig om te zien. Maar ook een groot contrast met mijn eigen kinderen een paar jaar eerder. Want bij ons waren er geen vrolijke school-verhalen. Bij ons was er buikpijn, boosheid en lusteloos gehang in de zetel.
Onze oudste zoon van toen zeven speelde niet meer. Zijn broer van bijna zes vond school ’saai’ en ’stom’ en smeekte ons bijna elke dag om thuis te mogen blijven.
Voor Louis werkte school. Voor mijn kinderen niet. En als je dit leest, vermoed ik dat school ook voor jouw kind eerder schade dan groei brengt.
Misschien herken je dit wel:
- Je kind huilt vaak aan de schoolpoort, of hij kijkt er hartverscheurend síp, met afhangende schouders en zijn hoofd naar beneden.
- Hij klaagt over buikpijn terwijl er toch niks mis is met zijn darmpjes.
- Er is thuis met hem vaak geen land te bezeilen omdat alle spanning van op school eruit moet.
- Of hij weigert pertinent om nog een stap binnen te zetten in die ‘mislukte gevangenis’ (de woorden van mijn oudste zoon).
Dan is het wellicht tijd om van school naar thuisonderwijs over te stappen. Maar hoe weet je of het echt zo erg is? En durf je die stap wel te zetten?
In dit artikel help ik je om de signalen te herkennen, te erkennen dat het niet goed zit, en om door de twijfels heen te komen die je misschien tegenhouden.
Dit komt aan bod:
– Herkennen en erkennen dat school niet werkt voor je kind
– Veelgehoorde bezwaren over de overstap naar thuisonderwijs
Herkennen en erkennen dat school niet werkt voor je kind
Er zijn maar weinig kleutertjes die op hun allereerste schooldag vol vertrouwen zonder mama of papa de klas binnenstappen, helemaal klaar om met veel goesting aan hun schoolcarrière te beginnen.
Bij de meeste gaat het ietwat anders: schuchter, onzeker en vaak met traantjes. Heel begrijpelijk natuurlijk. Voor het eerst naar school gaan is een grote verandering in hun leven. Het is overweldigend, voelt onveilig en wannéér komen mama en papa terug, zeg? Je zou voor minder een keel opzetten.
In ieder geval wordt het als normaal beschouwd als een kleutertje van streek raakt de eerste periode.
Maar als je kind maar niet lijkt te wennen, of als het op wat latere leeftijd opeens moeite krijgt met naar school gaan, dan is dat niet meer normaal. En dan is het tijd om goed te kijken naar wat je ziet.
Toen mijn oudste zoon zeven jaar was, ging het al een tijdje niet goed. Hij klaagde thuis over buikpijn en ging overduidelijk niet graag naar school. Hij stelde geen vragen meer, terwijl hij eerder altijd zo leergierig was en ons horendol maakte met zijn honger naar kennis. En hij speelde niet meer. In plaats daarvan hing hij in de zetel boos te wezen.
Volgens de juf viel het allemaal wel mee. Hij was alleen nogal dromerig, en chaotisch. Maar zelf zag ze geen alarmerende signalen.
Wij zagen die wel. En als moeder keek ik altijd reikhalzend uit naar het weekend, zodat hij toch twee dagen rust had en weer een beetje zichzelf kon worden. Een klein beetje.
Op school werden wat aanpassingen gedaan qua uitdaging in de leerstof. Hij werd geobserveerd in de klas, en getest. Het waren wat druppels op een hete plaat.
We zijn veel te lang blijven aanmodderen, en dat voelde ik toen ook al aan. De reden? Ik wist niet dat je ook thuisonderwijs kon doen. En de avond dat ik het tijdens mijn wanhopige internetzoektocht op zoek naar oplossingen toevallig tegenkwam, was ook meteen de avond dat mijn man en ik besloten om ervoor te gaan.
We haalden ook onze tweede zoon van school (de derde was nog een baby), want hoewel de situatie bij hem minder dramatisch was, ging ook hij écht niet meer graag en zagen we hem langzaam maar zeker de weg van zijn broer opgaan.
Vind je ons verhaal min of meer herkenbaar? Of zie je een of meer van volgende signalen?
Bij je kind:
- Fysieke klachten als buikpijn en hoofdpijn
- Niet meer willen gaan
- Verandering in gedrag thuis (driftbuien, teruggetrokken zijn)
- Verlies van leergierigheid
- Angst, stress
Bij jezelf als ouder:
- Constant gevoel van onbehagen
- Wrijving met school/leerkrachten
- Je herkent je kind niet meer
Dan is het misschien wel tijd om echt serieus na te denken over thuisonderwijs, óók als de school zegt dat het wel meevalt. Jij kent je kind het best.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want het herkennen van de signalen is één ding. Het erkennen – jezelf toestemming geven om te zeggen ‘dit werkt niet en ik ga iets drastisch veranderen’ – is vaak veel moeilijker. Want dan moet je ingaan tegen de verwachtingen van je omgeving, tegen het systeem, en misschien zelfs tegen je eigen overtuigingen over wat ‘hoort’.
Sowieso: vertrouw je onderbuik. Als het voor jou als ouder niet goed voelt, dan zit het ook niet goed.
Wij hakten zelf de knoop snel door omdat we wisten dat het zo niet langer kon. En ook omdat het voor ons kon, praktisch gezien. Maar ik realiseer me dat niet iedereen in zo’n duidelijke situatie zit. Soms is het ingewikkelder. Soms heb je twijfels. Heel begrijpelijk.
In het volgende deel bekijken we welke twijfels het meeste voorkomen, en mijn eerlijk antwoord erop. Hopelijk helpt het je vooruit.
Veelgehoorde bezwaren over de overstap naar thuisonderwijs
Oké, je kind heeft het niet fijn op school, en je weet dat thuisonderwijs een optie is. Maar de stap daadwerkelijk nemen is spannend. Want je keert je af van iets wat in onze maatschappij als vanzelfsprekend en goed wordt beschouwd. En je neemt een grote verantwoordelijkheid op je schouders: het onderwijs van je kind. Zo’n beslissing neem je niet lichtzinnig.
In dit deel ga ik stap voor stap in op de bezwaren die je als ouder misschien hebt. Niet om je te overtuigen om resoluut voor thuisonderwijs te kiezen. Wel om de zaken wat in perspectief te zetten. Want soms is het nodig dat een neutrale buitenstaander (en dat ben ik echt) er ook zijn licht eens op laat schijnen.
Wat houdt ouders tegen:
‘Ik weet niet of ik dat wel kan, mijn kind lesgeven’
Eerst en vooral: je hebt geen diploma van leerkracht nodig om thuisonderwijs te mogen geven.
Je hoeft immers geen hele klas in toom te houden, je hoeft geen lessen voor te bereiden, je hoeft niet om te gaan met diversiteit in een klas en je hoeft niet samen te werken met collega’s of ouders.
Je eigen kind iets uitleggen is iets helemaal anders dan 25 kinderen tegelijk iets aan hun verstand proberen te brengen.
En wat de leerstof betreft: wat je nog niet of niet meer kent, leer je vaak mee met je kind. Of je roept de hulp in van je partner, oude moedertje, buurvrouw of ChatGPT. Oh, of YouTube. Daar vind je genoeg lesvideo’s van gepassioneerde leerkrachten.
Zelf ben ik in mijn nog niet zó lang vervlogen jeugd op school volgens mij een heel trimester bezig geweest met integralen, maar toen er een paar maanden geleden voor het eerst eentje opdook in de cursus wiskunde, had ik niet het flauwste benul hoe ik eraan moest beginnen. Ik hoop maar dat mijn leraar van toen niet meeleest.
In ieder geval: na het lezen van de cursus en het bekijken van een YouTube-filmpje (samen met mijn zonen), konden we er wel mee aan de slag.
Ik wil maar zeggen: je hoeft niet alles nog te weten. Sterker nog: ik vind het zelf zelfs leuker om bezig te zijn met leerstof die ik zelf niet meer kende. Want dan leer ik tenminste zelf ook nog eens iets tijdens dat thuisonderwijs.
‘Wat gaan anderen zeggen?’
Eerlijk is eerlijk: de meeste mensen reageren op zijn minst sceptisch als ze te horen krijgen dat je kinderen niet naar school gaan.
Een enkeling reageert enthousiast, en sommige mensen zijn oprecht geïnteresseerd. Maar veel vaker krijg je gefronste wenkbrauwen en opmerkingen. Dat je je kind tekort doet, dat jouw onderwijs nooit het niveau van dat van de school haalt, of dat het ‘toch zomaar niet zou moeten mogen.’
Is dat leuk? Nee. Is het belangrijker dan het welzijn van je kind? Nog in geen miljoen jaar.
Vergeet niet: die mensen zijn niet de ouder van jouw kind. Zij hebben niet moeten dealen met de boze buien elke dag. Zij hebben niet met lede ogen moeten aanzien hoe het alleen maar bergaf ging. Zij hebben zich niet wanhopig afgevraagd hoe het in godsnaam verder moest.
Het is niet aan hen om te oordelen of thuisonderwijs voor jullie gezin wel of geen goede keuze was. Je hoeft je keuze aan niemand te verantwoorden. Jij weet waarom je het doet, en dat is genoeg.
Zelf antwoord ik gewoon eerlijk op vragen, maar ik probeer mensen niet te overtuigen. En we lopen er niet mee te koop dat we thuisonderwijs geven. Want aan kritische opmerkingen van vreemden heb ik echt geen boodschap.
Met de tijd trek ik me ook minder en minder aan van wat anderen van onze keuze denken. Het gaat goed met onze kinderen. Voor ons werkt dit. Wat valt er nog meer te zeggen?
‘Kunnen we dat wel betalen?’
Dit is een heel legitieme overweging die je zeker moet maken voor je de stap naar thuisonderwijs effectief zet.
Eerst en vooral: thuisonderwijs zelf hoeft niet duur te zijn. Je kiest zelf welke leermiddelen je gebruikt en er is veel tweedehands en gratis te verkrijgen.
Maar als je je kind zelf lesgeeft, dan blijft er wel maar weinig ruimte over om te gaan werken en geld in het laatje te brengen.
Vaak werkt één ouder fulltime en neemt de andere het thuisonderwijs voor zijn of (meestal) haar rekening. Maar het kan ook anders.
Soms gaan beide ouders halftijds werken, of wordt er ’s avonds of in het weekend gewerkt. Je kunt ook in een collectief thuisonderwijsproject stappen of je kinderen laten meedoen met begeleide thuisonderwijsactiviteiten. Zo worden ze een of meerdere dagen per week opgevangen en kun jij wat werk verzetten.
Vaak is de keuze voor thuisonderwijs financieel niet evident, maar kan het wel. Al is het dan meestal wel een kwestie van prioriteiten verschuiven: minder of eenvoudiger vakanties bijvoorbeeld, of wat langer blijven rijden met je auto.
Hou er zeker ook rekening mee dat de schoolkosten wegvallen: inschrijfgeld, voor- en naschoolse opvang, schooluitstappen, dure boeken, hippe schooltassen, … Oh, en je hebt ook minder kleren nodig. Mijn kinderen zijn nog het gelukkigst in hun pyjama of in een simpele joggingbroek.
Maar eerlijk is eerlijk: niet iedereen heeft de luxe om loon in te leveren. Als financiën echt een blokkade zijn, is dat een valide reden om niet met thuisonderwijs te beginnen.
Dat betekent niet dat school dan opeens wél goed zit. Het betekent alleen dat je nu even met de realiteit moet dealen die je hebt. En dat voelt rot, maar het is niet jouw fout.
‘Wat als het niet werkt?’
Misschien ben je bang dat je thuisonderwijs ondanks je goede bedoelingen toch niet zal lukken. En wat dan? Wat als blijkt dat thuisonderwijs voor jullie geen goede keuze was? Heb je dan een onomkeerbare fout gemaakt die de toekomst van je kind volledig verpest heeft?
Nee. Echt niet.
Want je keuze voor thuisonderwijs is niet definitief. In Vlaanderen kun je op elk moment beslissen om je kind toch weer op school in te schrijven.
In het basisonderwijs wordt hij bij zijn leeftijdsgenoten gezet. In het secundair gaat hij naar het leerjaar dat volgt op zijn laatst behaalde getuigschrift. Ook als hij de leerstof van dat jaar al beheerst. Hou daar rekening mee als je denkt dat een terugkeer naar school misschien toch nog aan de orde is.
Mijn advies? Kijk naar je kind en de situatie zoals ze nu is. Je kunt de toekomst niet voorspellen. En je hangt dus ook geen jaren aan je keuze vast.
Mijn twee oudste zonen zijn na vijf jaar thuisonderwijs terug naar school gegaan, en dat is probleemloos verlopen. School bleek later toch weer niet erg goed te passen voor hen (ze kozen na twee jaar dan ook opnieuw voor thuisonderwijs), maar de overstap zelf ging gewoon prima.
‘Wat met de socialisatie?’
Ah, een klassieker, dit. Laat me kort zijn (al is dat mijn stijl niet): echte socialisatie draait niet om ‘veel tijd doorbrengen met leeftijdsgenoten’, maar om leren een evenwichtig mens te worden.
En dat leren kinderen het best in kleine, veilige groepen met volwassen begeleiding. Niet in een volle klas vol groepsdruk.
Thuisonderwijskinderen zitten in clubjes, doen hobby’s en spreken af met vriendjes. Ze hebben vaak zelfs rijkere sociale contacten dan schoolkinderen, omdat ze tijd hebben voor diepere vriendschappen en échte sociale situaties.
Socialisatie is dus geen probleem – het is vaak juist een troef van thuisonderwijs.
Wil je er meer over lezen? Ik schreef er een uitgebreid artikel over.
‘Kan mijn kind dan nog verder studeren?’
Ja hoor, dat kan. Meestal doen jongeren in thuisonderwijs examens bij de examencommissie in Brussel, en het diploma dat ze daar behalen is evenveel waard als een schooldiploma. Je kind kan zich dus gewoon inschrijven in een hogeschool of universiteit.
Daarnaast zijn er ook alternatieve routes: avondschool, afstandsonderwijs, of zelfs direct starten met een opleiding zonder diploma als je 18+ bent. De weg naar een diploma is misschien anders dan via school, maar hij bestaat zeker.
De knoop doorhakken
De beslissing om je kind van school te halen is niet niks. Ze gaat in tegen wat iedereen om je heen als normaal beschouwt. Ze vraagt moed, flexibiliteit en vertrouwen in jezelf als ouder.
En misschien voel je je nu nog onzeker. Dat is logisch. Je wilt het beste voor je kind, en je wilt geen verkeerde keuze maken.
Maar als je kind zich op school niet goed voelt, dan is het waarschijnlijk net de verkeerde keuze om hem daar te laten.
Thuisonderwijs is een reëel en volwaardig alternatief voor school. Geen wonderoplossing die alle problemen in één klap wegneemt, maar wel een kans om je kind de rust en ruimte te geven die hij nodig heeft.
Wij hebben de stap negen jaar geleden gezet en ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Nochtans was het nooit echt mijn droom om in de fleur van mijn leven opnieuw bezig te zijn met elektromagnetisme of de fotosynthese, om maar iets te noemen. En het is ook niet altijd makkelijk of fijn, je kinderen de hele dag thuis.
Maar ik zag mijn kinderen terug opleven. Ze gingen weer spelen, lachen en vragen stellen. Ze konden weer zichzelf zijn.
School werkte niet voor hen. Thuisonderwijs wel. En ik vind het oneindig veel zwaarder om mijn kinderen miserabel naar school te brengen, dan om thuisonderwijs te geven. Dus voor ons gezin was het de juiste keuze, ook al ging het soms met vallen en opstaan.
Jij kent je kind het best. Jij voelt wat hij nodig heeft. Vertrouw op die onderbuik. En als je besluit dat thuisonderwijs die volgende stap is, dan ben je niet alleen. Er zijn heel wat gezinnen die deze weg al voor je gegaan zijn. En die kunnen je vertellen: ja, het kan. En ja, het is het waard.
De volgende stap
Je herkent de signalen. Je hebt de bezwaren afgewogen. Misschien voel je nu: oké, dit zou weleens kunnen werken voor ons.
Mooi. Maar dan komen de praktische vragen: hoe pak je het concreet aan? Welke leermiddelen kies je? Hoe regel je het met de overheid? En – niet onbelangrijk – wat zeg je tegen die buurvrouw die zich ermee bemoeit?
Ik heb negen jaar thuisonderwijs gebundeld. Niet als perfecte handleiding, maar als eerlijk ervaringsverhaal. Met alle valkuilen die wij tegenkwamen, wat niet werkte, en uiteindelijk: wat wel.
