Ik schreef het al eerder tussen de regels door: ik vind het best zwaar om elke godsganse dag een kind thuis te hebben.
Ik vind het wel nog veel zwaarder om elke dag een kind naar school te brengen, waar het totaal niet krijgt wat het nodig heeft en daardoor diep ongelukkig wordt. Dat heb ik veel te lang met vooral mijn arme Robin gedaan, en als ik daar te lang over nadenk, dan wil ik hem helemaal platknuffelen en nooit meer loslaten, maar dat zou hij ongemakkelijk vinden dus doe ik het maar niet.
Bij Victor, die we even goed Robin 2.0 hadden kunnen noemen, maken we niet dezelfde fout, no way José. En het gaat goed met hem, hij huppelt hier door het huis en is gewoon blij. Alleen ik dus niet altijd.
Vooral het nooit eens echt alleen kunnen zijn, weegt al eens door.
Want zo’n kind houdt je wel bezig. Ik ben totaal geen knutselmama die al koekjes bakkend kinderliedjes zingt. Dat treft wel, want Victor is ook totaal geen knutselkind, hij houdt niet van kinderliedjes en de koekjes van de winkel vindt hij ook best lekker.
Maar hij heeft wel graag een gesprekspartner die steeds paraat staat om de legovliegtuigen die hij heeft laten crashen mee opnieuw in elkaar te zetten of die zijn zelf bedachte sommen uitrekent. En daar heb ik echt niet altijd zin in.
Ik vind het ook niet leuk om tijdens mijn werk steeds onderbroken te worden door een ‘Weet je hoe snel de snelste auto ter wereld kan?’, een ‘Kijk eens, mama!’, een ‘Kun je mijn broek nog eens binden?’ of een ‘Nee, ik moet niet plassen, ik vind het gewoon leuk om aan mijn piemel te zitten.’
Om eerlijk te zijn wil ik eigenlijk niet bezig zijn met de praktische dingen die bij kinderen horen, en ook niet met de praktische dingen die met het huishouden te maken hebben.
Maar uiteraard heb ik niks te willen. Want de kinderen zijn er, en natuurlijk zou ik ze niet meer kunnen missen. Toch niet permanent. En we moeten eten, er moet opgeruimd worden en de kleren moeten gewassen.
En om daar in de toekomst zo min mogelijk brain space aan op te offeren en om minder achter de feiten aan te hollen (‘Miljaar, ik moet de was nog ophangen!’), maakte ik vandaag een dagplanning. Niet dat ik zo hou van structuur en routine (helemaal niet, eigenlijk), maar een mens moet toch wat als ze niet content is met hoe het nu gaat.
De planning is een hopelijk realistisch idee van hoe de dag vlot zou kunnen lopen. Victor krijgt er structureel echte onverdeelde aandacht, zowel binnen als buiten, zodat hij daarna welgezind zelfstandig kan spelen zonder steeds aandacht te komen vragen. Fingers crossed.

Er staat ook een uur ingepland voor mij, om alleen te gaan wandelen. Nee, niet met een kind op zijn fietske ernaast. Alleen. Marcel staat dat uur in voor Victor, en hij kijkt er zeker keihard naar uit, naar die kostbare vader-zoonmomenten.
En verder begin ik elke dag stipt (bwa ja) om kwart voor vijf aan een gezond en evenwichtig avondmaal, waarvoor Marcel de boodschappen heeft gehaald. Zodat ‘WEERAL BOTERHAMMEN?!?’ ‘Sorry, Robin’ (bijna) niet meer voorkomt.
Over een week of twee laat ik weten of het lukt, de planning volgen. Oftewel: of Victor zich een beetje houdt aan wat ik voor hem voorzien heb. Want ik hoor hem in gedachten al zeggen: ‘Ja maar, ik ben juist zelfstandig en in stilte aan het spelen, waarom moeten we nu naar buiten, zeg?’ OK nee, ik hoor hem eigenlijk iets anders zeggen, maar ik wil niet te negatief doen.
Spannend, hè? Wat een avontuur is mijn leven toch. En dan ga ik nu eens kijken wat we gaan eten. Zucht.
Al is dit bij ons al vele jaren geleden toch kan ik me in heel wat terug vinden van destijds. Groetjes
LikeLike